This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Instrumentatie GC
Slide 1 - Slide
Injectiesystemen:
Verdampingsinjector
Splitinjector
Splitlessinjector
On Column
(Purge and Trap)
(Headspace)
Slide 2 - Slide
Verdampingsinjector (gepakte kolommen)
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
01:20
Waarom wordt na het opzuigen van het monster de naald gevuld met lucht?
A
Je wil ook lucht injecteren om een piek te krijgen van de onvertraagde component.
B
Omdat anders het injectievolume niet klopt.
C
Geen idee.
D
Om vroegtijdige verdamping bij injectie van het monster te voorkomen.
Slide 5 - Quiz
Splitinjector
Splitinjector
Split Injectie :
0.2-2% van het monster komt op de kolom
Split ratio variërend van 50:1 tot 600:1
Hoe groot is de splitratio in het voorbeeld?
Slide 6 - Slide
een monster bevat eencomponent in een concentratie van 25 g/L. Hiervan wordt 1 uL geïnjecteerd. Hoeveel µg van deze component komt op de kolom terecht bij een splitratio van 50:1?
Slide 7 - Open question
Splitinjector
Splitlessinjector
Splitless Injectie
Ongeveer 80% van het monster komt op de kolom
Voor sporen analyse waarbij de te bepalen componenten < 0.01% van het monster beslaat.
Groot injectievolume
(~2 mL) wordt langzaam geïnjecteerd (2s)
“Solvent trapping” om brede pieken te voorkomen
Slide 8 - Slide
Splitinjector
On columninjectie
On-column Injectie
~100% op de kolom
Voor componenten die ontbinden boven hun kookpunt.
Vloeistof direct op de kolom geïnjecteerd
Lage start temperatuur
Verwarmen van de kolom initieert de scheiding
Slide 9 - Slide
Bij een splitinjectie is het van belang dat:
A
De concentratie van de monsteroplossing voldoende groot is.
B
De concentratie van de monsteroplossing niet te groot is.
C
Je niet te veel monster injecteert anders raakt de kolom overbeladen.
D
Geen idee.
Slide 10 - Quiz
Een on-column injectie wordt gebruikt wanneer:
A
Ik een groot volume moet injecteren.
B
Ik een klein volume moet injecteren.
C
Wanneer de concentratie van de componenten heel laag zijn.
D
Componenten thermisch instabiel zijn
Slide 11 - Quiz
Een verdampingsinjector wordt gebruikt wanneer:
A
Bij hoge concentraties van de monsteroplossing.
B
Bij componenten die moeilijk in gasfase te brengen zijn.
C
bij gepakte kolommen
D
Bij sporenanalyse (lage concentraties)
Slide 12 - Quiz
Capillaire kolommen
Open tubular; lange kolommen met een kleine diameter
Slide 13 - Slide
Waarom geeft een kolom met een kleinere interne diameter een betere resolutie?
Slide 14 - Open question
Waarom geeft een kolom met een kleinere interne diameter meer vertraging?
Slide 15 - Open question
Stationaire fases:
“like dissolves like”
A-polaire kolommen voor a-polaire componenten
Sterk polaire kolomen voor sterk polaire componenten
Om “bleeding”te voorkomen van de stationaire fase vind crosslinking plaats
Elutievolgorde veelal op basis van kookpunt.
Tweede factor is interactie met de stationaire fase
Slide 16 - Slide
Draaggas
Slide 17 - Slide
Waarom is de resolutie bij gebruik van stikstof als mobiele fase zoveel slechter?
Slide 18 - Open question
De verdelingscoëfficiënten van stof A, B en C zijn K(a) = 0,50; K(b) = 0,20; K(c) = 0,75. In welke volgorde komen ze van de kolom?
A
Eerst A dan B en dan C
B
Eerst B dan C en dan A
C
Eerst B dan A en dan C
D
Eerst C dan A en dan B
Slide 19 - Quiz
Detectoren
Thermal Conductivity Detector (TCD)
Helium heeft een hoge thermische conductiviteit. Indien er een component aanwezig is dan neemt de thermische conductiviteit af. Hierdoor wordt het filament minder afgekoeld en dus warmer waardoor de weerstand verandert en dus een verandering in elektrisch signaal.
Universeel
Niet erg gevoelig
Gevoelig voor wisselingen in flow.
Slide 20 - Slide
Detectoren
Flame Ionization Detector (FID)
Mobiele fase wordt gemengd met lucht en waterstofgas en verbrand in een vlam. Aanwezig koolstof wordt geïoniseerd. Hierdoor gaat stroompje lopen.
Geschikt voor alle organische componenten
Goede gevoeligheid.
Slide 21 - Slide
Detectoren
Electron Capture Detector (ECD)
Nikkelfolie produceert flow aan elektronen. Wanneer een component voorbij komt met een hoge elektronegativiteit dan wordt deze stroom van elektronen onderbroken.
Halogeenhoudende componenten en andere eletronegatieve componenten
Heel gevoelig
Slide 22 - Slide
Detectoren
Massaspectrometer
Om een stof met de massaspectrometer te kunnen analyseren dient het in de gasfase te zijn.
Met behulp van een vacuümpomp wordt het gasvormige monster vervolgens door het apparaat gezogen.
Hierbij passeert het monster een aantal verschillende onderdelen:
Ionisatiekamer
Moleculen worden onder invloed van een zeer krachtig elektrisch veld, gebombardeerd met elektronen.
Hierbij ontstaat een positief geladen molecuulion.
Elektrisch veld
De gevormde fragmenten worden in een volgend onderdeel van de massaspectrometer versneld door middel van een elektrisch veld.
Magnetisch veld
Het magnetisch veld zorgt er voor dat de fragmenten worden afgebogen. De mate van afbuiging is afhankelijk van de massa: de zwaarste ionen zullen het minst worden afgebogen
Slide 23 - Slide
Massaspectrum
Molecuulmassa
De isotopen van broom (79 en 80) zorgen voor 2 molecuulionen bij 110 en 108
Slide 24 - Slide
De weerstand van een geleider neemt toe met stijgende temperatuur. Welke detector is gebaseerd op dit principe?
Slide 25 - Open question
Een analist wil het ethanol gehalte in jenever bepalen met behulp van GC. Hij maakt standaarden met een oplopend gehalte aan ethanol. Aan elke standaard wordt 1-butanol toegevoegd als interne standaard. Wat is de functie van een interne standaard?
Slide 26 - Open question
Wanneer we gebruik maken van een FID. Hoeveel pieken zien we in het chromatogram, wanneer we een mengsel van ethanol/butanol/water injecteren?