Prueba 2 keuzetaal LDV examenjaar

Prueba 2 keuzetaal LDV examenjaar
OP1
1 / 31
next
Slide 1: Slide
SpaansMBOStudiejaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Prueba 2 keuzetaal LDV examenjaar
OP1

Slide 1 - Slide

Yo ..... hablar español muy bien
A
quiere
B
puedo
C
quieres
D
puedes

Slide 2 - Quiz

Tú ..... ir al cine esta noche
A
puedes
B
quiero
C
queréis
D
puedes

Slide 3 - Quiz

Él ..... ayudarme con la tarea
A
quieres
B
quiero
C
puede
D
puedes

Slide 4 - Quiz

Nosotros ..... comer pizza para la cena
A
puedes
B
queremos
C
quiero
D
puedes

Slide 5 - Quiz

Ellos ..... estudiar para el examen
A
puedes
B
puedes
C
quiero
D
quieren

Slide 6 - Quiz

Yo (hablar) con mi amigo.
A
habla
B
hablas
C
hablo
D
hablan

Slide 7 - Quiz

Tú (comer) una manzana.
A
comen
B
comemos
C
come
D
comes

Slide 8 - Quiz

Él (estudiar) en la biblioteca.
A
estudio
B
estudian
C
estudia
D
estudias

Slide 9 - Quiz

Nosotros (trabajar) en equipo.
A
trabajan
B
trabajo
C
trabajamos
D
trabajas

Slide 10 - Quiz

Ellos (vivir) en Madrid.
A
vives
B
viven
C
vivo
D
vive

Slide 11 - Quiz

Vertaal naar het Spaans
Bevestigen

Slide 12 - Open question

Vertaal naar het Spaans
Daarom

Slide 13 - Open question

Vertaal naar het Spaans
Beste passagiers

Slide 14 - Open question

Vertaal naar het Spaans
Er is/er zijn geen

Slide 15 - Open question

Vertaal naar het Spaans
Drukt u op deze knop

Slide 16 - Open question

Vertaal naar het Spaans
Het spijt me

Slide 17 - Open question

Vertaal naar het Spaans
Ik begrijp uw probleem

Slide 18 - Open question

Vertaal naar het Spaans
Om veiligheidsredenen

Slide 19 - Open question

Vertaal naar het Spaans
De regels

Slide 20 - Open question

Vertaal naar het Spaans
De rolstoel

Slide 21 - Open question

Hij heeft gewerkt.
A
Hemos trabajado
B
Has trabajado
C
He trabajado
D
Ha trabajado

Slide 22 - Quiz

Wij hebben gegeten.
A
Hemos comido
B
Han comido
C
He comido
D
Has comido

Slide 23 - Quiz

Ik heb geslapen.
A
Has dormido
B
He dormido
C
Hemos dormido
D
Han dormido

Slide 24 - Quiz

Zij heeft geluisterd.
A
Ha escuchado
B
Hemos escuchado
C
He escuchado
D
Has escuchado

Slide 25 - Quiz

Jullie hebben gesproken.
A
Has hablado
B
Han hablado
C
Habéis hablado
D
He hablado

Slide 26 - Quiz

Vervoeg in de Pretérito Perfecto
Ik heb gewoond (vivir)

Slide 27 - Open question

Vervoeg in de Pretérito Perfecto
Jij hebt geschreven (escribir)

Slide 28 - Open question

Vervoeg in de Pretérito Perfecto
Wij hebben gezien (ver)

Slide 29 - Open question

Vervoeg in de Pretérito Perfecto
Ik heb gestudeerd (estudiar)

Slide 30 - Open question

Vervoeg in de Pretérito Perfecto
Jij hebt gedronken (beber)

Slide 31 - Open question