Deltaplan

Deltaplan
1 / 17
next
Slide 1: Slide
WereldoriëntatieBasisschoolGroep 7,8

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Deltaplan

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video







Het is 31 januari 1953. Een zware noorderstorm stuwt het Noordzeewater hoog op naar het zuiden. Het opgestuwde Noordzeewater kan niet weg want het Nauw van Calais is te smal. Toch gaan de meeste mensen die zaterdagavond gewoon naar bed. Er zijn al zo vaak stormen geweest en er is al zo lang niets gebeurd.......

Slide 3 - Slide

De enkele mensen die het niet vertrouwen en naar de dijken lopen, zien iets griezeligs gebeuren, iets wat ze nog nooit eerder gezien hebben. Het is eb, maar ..... het water zakt niet ..... en het water staat alt ot hoog aan de dijken!

Slide 4 - Slide

Er worden waarschuwingen doorgegeven op de radio, maar omdat er op zaterdagavond nooit uitzendingen waren, hoort niemand het.
Het wordt vloed, springvloed! En de storm zwelt aan tot orkaankracht. Bovendien draait de orkaan naar het noordwesten. Daardoor wordt het water recht de zeegaten van Zeeland en Zuid-Holland ingeduwd!

Slide 5 - Slide

Om 3 uur 's nachts breekt de eerste dijk. Op honderden plaatsen stroomt het water over de dijken! Vele andere dijken breken ook. Met een enorme vaart en kracht stroomt het water de polders en de huizen binnen! Mensen vluchten naar boven, naar de zolder en op de daken.

Slide 6 - Slide

Urenlang stroomt de zee het land in. Het zoute water sleurt alles mee. Telefoonlijnen worden verbroken. Daardoor weet de rest van Nederland pas in de loop van de zondag dat er die nacht een enorme ramp heeft plaatsgevonden. 1835 mensen en vele tienduizenden dieren verdronken tijdens die watersnoodramp in 1953.

Slide 7 - Slide

Wanneer was de watersnoodramp?
A
1945
B
1953
C
1950
D
1955

Slide 8 - Quiz

Waarom gingen de mensen die avond rustig naar bed ook al stormde het?
A
Het stormde wel vaker.
B
De storm kwam pas 's nachts op.

Slide 9 - Quiz

springvloed / springtij
De hoogte van de zeespiegel wordt bepaald door de aantrekkingskracht van zon en maan op het water. Als zon, maan en aarde op één lijn staan is deze aantrekkingskracht het grootst en spreekt men van springtij. De wind kan het water langs de kust nog hoger opstuwen en wanneer het boven bepaalde hoogtes komt, is sprake van stormvloed. Valt de storm ook nog samen met springtij, dan komt het water nog hoger. Dit noemt men springvloed.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

het deltaplan
  • Niemand wilde ooit weer zo'n ramp.
  • Daarom werd er een plan bedacht. Het Deltaplan.
  • Hierbij moesten de zeearmen worden afgesloten, maar er moesten ook nog schepen doorheen kunnen varen. 

Slide 12 - Slide

het deltaplan
  • Er worden 10 dammen gebouwd en 2 'open' dammen.
  • Bij de Westerschelde zijn geen dammen gebouwd maar zijn de dijken verhoogd.
  • Op deze manier kunnen schepen doorvaren naar de haven van Antwerpen.
  • Uiteindelijk zijn er 12 dammen gebouwd in 40 jaar tijd. 
  • In 1997 was de laatste dam klaar.

Slide 13 - Slide

De Oosterscheldekering
  • Dit is het grootste en beroemdste Deltawerk. Er was veel protest tegen deze dam door natuurliefhebbers.
  • In deze dam zitten gaten.
  • De dam is 9 km. lang.
  • Van de 9 km kan 3 km open en dicht. 
  • Alleen bij storm gaan de schuiven dicht.
  • Hierdoor gaan de dieren en planten die in zout water leven niet dood. 

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Veel omrijden of met de veerboot.
Door de Deltawerken meer wegen.
Tunnel onder de Westerschelde.

Slide 16 - Slide

Westerscheldetunnel zorgt voor goede bereikbaarheid van Zeeland.

Slide 17 - Slide