This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
1.5 Allemaal anders
Slide 1 - Slide
1.5: Allemaal anders
Ik kan aanpassingen bij planten beschrijven
Ik kan aanpassingen bij dieren beschrijven
Slide 2 - Slide
Overleven
Wat heb je nodig om te kunnen overleven? (4 V's)
Voedsel
Verdediging tegen/aanpassing aan omgeving
Ontkomen aan vijanden
Voortplanten
Slide 3 - Slide
Allemaal anders
Alle organismen hebben aanpassingen aan hun leefwijze en leefomgeving
Slide 4 - Slide
Allemaal anders
Leefomgeving
Planten op het land moeten zich beschermen tegen uitdroging
Slide 5 - Slide
Allemaal anders
Leefomgeving
Planten in het water hebben weinig stevige delen
Ze groeien in bovenste deel van het water, omdat ze licht nodig hebben
Slide 6 - Slide
Aanpassing bij planten
Slide 7 - Slide
Planten verdedigen zich
Planten hebben aanpassingen om zich te verdedigen
Stekels
Brandharen
Cafeïne (verlamt insecten)
Slide 8 - Slide
Allemaal anders
Leefomgeving
Dieren die in het water leven zijn hierop aangepast.
Ze zijn allemaal gestroomlijnd.
Slide 9 - Slide
Allemaal anders
Voeden
Alle dieren hebben aanpassingen aan hun voedsel
Slide 10 - Slide
Allemaal anders
Voeden
Vogels hebben verschillende snavels, aangepast aan het voedsel dat ze eten.
Slide 11 - Slide
Allemaal anders
Verdedigen
Ook dieren verdedigen zich, bijvoorbeeld door:
- stekels
- schutkleuren
- gif
- pantser
- gevaarlijk lijken
Slide 12 - Slide
Allemaal anders
Voortbewegen
De manier van lopen is een aanpassing aan de ondergrond waarop het dier leeft
Slide 13 - Slide
Allemaal anders
Voortbewegen
Zoolgangers: lopen op hele voetzool
Teengangers: lopen op hun tenen
Topgangers: lopen op toppen van hun tenen (ook wel hoefgangers)
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Video
Allemaal anders
Begrippen:
aanpassingen
aanpassingen bij planten - uitdroging
aanpassingen bij dieren -
gestroomlijnd/verschillende snavels/verschil in lopen
Slide 16 - Slide
Hiernaast zie je een poolvos. Wat is geen aanpassing aan de omgeving van de poolvos?
Bio leerdoel 42
A
kleur vacht valt niet op in de omgeving
B
hij kan heel erg goed sluipen
C
zachte vacht zorgt voor warmte
D
kleine oren daardoor minder verlies van warmte
Slide 17 - Quiz
Een plant kan zich aanpassen aan de omgeving. Als een plant in de schaduw staat, dan maakt hij zijn stengel zo lang mogelijk. Op die manier probeert de plant uit de schaduw te komen. Welke twee levenskenmerken zijn daarbij betrokken?
A
Groeien en voortplanten.
B
waarnemen en voortplanten
C
Voortplanten en waarnemen.
D
Waarnemen en
groeien.
Slide 18 - Quiz
Planten en dieren hebben aanpassingen die helpen te overleven in hun omstandigheden.
Kies de bewering die NIET klopt.
A
Een cactus heeft een dikke stengel om vocht op te slaan
B
Een kat heeft lange nagels om mee te kunnen klimmen
C
Een boom heeft diepe wortels om stevig te staan
D
Een mens heeft grote hoektanden om vlees te verscheuren
Slide 19 - Quiz
Camouflage van een dier is een aanpassing aan de leefomgeving
A
Waar
B
Niet waar
Slide 20 - Quiz
Er zijn verschillende manieren waarop dieren warmte kwijt raken.
Welke aanpassing heeft de olifant om af te koelen?
A
Luchtstroom
B
Zomervacht
C
Grote oren
D
Dikke vetlaag
Slide 21 - Quiz
Wat is zijn aanpassingen bij planten om uitdroging te voorkomen?
A
Grote, platte bladeren
B
Kleine, dikke bladeren
C
een klein wortelstelsel
D
een groot wortelstelsel
Slide 22 - Quiz
Welke aanpassing heeft een bramenplant?
A
stekels
B
brandharen
C
gifstof
D
gifstekel
Slide 23 - Quiz
Afsluiting
Leerdoelen:
Je kunt voorbeelden geven van aanpassingen die organismen doen om te leven.
Aanpassingen voor: leefomgeving, voeden, voortbewegen en verdedigen
Oefen de flitskaarten en maak Test Jezelf, óf bekijk het volgende filmpje over aanpassingen bij dieren.