A1B - NG en soorten werkwoorden H4

Welkom A1B
In deze les:
- Stillezen
- Terugblikken op NG
- Soorten werkwoorden
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom A1B
In deze les:
- Stillezen
- Terugblikken op NG
- Soorten werkwoorden

Slide 1 - Slide

Stillezen
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Wanneer heb je te maken met een naamwoordelijk gezegde?
A
het onderwerp is iets
B
het onderwerp doet iets

Slide 3 - Quiz

Uit welke twee delen bestaat het naamwoordelijk gezegde?
A
Onderwerp en werkwoord
B
Persoonsvorm en naamwoordelijk deel
C
Werkwoordelijk en naamwoordelijk deel
D
Werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde

Slide 4 - Quiz

Wat is het NG in deze zin?
Annemarie was een prachtige bruid
A
Annemarie
B
was
C
een prachtige bruid
D
was een prachtige bruid

Slide 5 - Quiz

Wat is het naamwoordelijke deel van het gezegde?
Annemarie was een prachtige bruid
A
Annemarie
B
was
C
een prachtige bruid
D
was een prachtige bruid

Slide 6 - Quiz

Welk werkwoord geeft aan wat er in de zin gebeurd?
Jullie zouden hier kunnen gaan zitten.
A
zouden
B
kunnen
C
gaan
D
zitten

Slide 7 - Quiz

Verschillende soorten werkwoorden

Zie filmpje boek

Slide 8 - Slide

De vleesetende bekerplant kan in zijn onderste bekers 30 gram vlees verteren
A
Deze zin bevat een naamwoordelijk gezegde
B
Deze zin bevat een werkwoordelijk gezegde

Slide 9 - Quiz

Werkwoordelijk gezegde=
zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoorden

Naamwoordelijk gezegde =
koppelwerkwoord en hulpwerkwoord

Slide 10 - Slide

De vleesetende bekerplant kan in zijn onderste bekers 30 gram vlees verteren
A
kan = zww
B
kan = hww
C
verteren = zww
D
verteren = hww

Slide 11 - Quiz

De inhoud van een trojan kan behoorlijk schadelijk blijken voor je computer.
A
Deze zin bevat een WG
B
Deze zin bevat een NG

Slide 12 - Quiz

De inhoud van een trojan kan behoorlijk schadelijk blijken voor je computer.
A
Kan = KWW
B
Kan = HWW
C
Blijken = KWW
D
Blijken = HWW

Slide 13 - Quiz

Aan de slag:

Wat: grammatica woordsoorten H4
Wat: startopdracht, opdracht 1, 2 en 3
Wanneer: deze les (huiswerk voor morgen)

Slide 14 - Slide