Let op: volgende week dinsdag toets Lezen, woordenschat en grammatica H4
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1
This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Welkom!
In deze les:
- Stillezen
- Grammatica H4 - naamwoordelijk gezegde
Let op: volgende week dinsdag toets Lezen, woordenschat en grammatica H4
Slide 1 - Slide
Lezen
timer
10:00
Slide 2 - Slide
Naamwoordelijk gezegde
Slide 3 - Slide
Mama lief
A
onderwerp doet iets
B
onderwerp is iets
Slide 4 - Quiz
opa slaapt
A
onderwerp doet iets
B
onderwerp is iets
Slide 5 - Quiz
Snoepje lekker
A
onderwerp doet iets
B
onderwerp is iets
Slide 6 - Quiz
Fikkie blaft
A
onderwerp doet iets
B
onderwerp is iets
Slide 7 - Quiz
Jantje huilt
A
onderwerp doet iets
B
onderwerp is iets
Slide 8 - Quiz
Ik moe
A
onderwerp doet iets
B
onderwerp is iets
Slide 9 - Quiz
Elk onderwerp doet iets of is iets:
Als het onderwerp iets doet = werkwoordelijk gezegde
Als het onderwerp iets is/wordt/blijft =
naamwoordelijk gezegde
Slide 10 - Slide
Zo vind je het naamwoordelijk gezegde :
Voorbeeld: Robs jongere zus / blijkt / een goede volleybalster / te zijn.
Stel vast of het onderwerp iets doet of iets is.
Als het onderwerp iets is, stel je de vraag: Wat + persoonsvorm + onderwerp + overige werkwoorden? Het antwoord op die vraag is het naamwoordelijk deel.
Noteer het naamwoordelijk gezegde: pv + [nw.deel] + overige werkwoorden.
Zet het naamwoordelijk deel tussen vierkante haken.