What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
44. Oefentoets bespreken (les 2)
Binnen = beginnen!
Jas uit, tas op de grond, pen op tafel
Pak een oefentoets + jouw antwoordenblad
1 / 14
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
This lesson contains
14 slides
, with
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Binnen = beginnen!
Jas uit, tas op de grond, pen op tafel
Pak een oefentoets + jouw antwoordenblad
Slide 1 - Slide
Vandaag
Aan de slag met oefentoets (15 min.)
Samen oefentoets bekijken, vragen stellen (30 min.)
Doel van vandaag
Ik weet wat ik goed kan en waar ik nog extra mee
moet oefenen voor de toets.
Keuze A: Je doet mee, kijkt na en kunt vragen stellen.
Keuze B: Je gaat zelfstandig in stilte leren of bezig voor een ander vak.
Slide 2 - Slide
Aan de slag!
Maak de oefentoets verder af. Als je klaar bent, kijk je je toets na.
Je werkt in twee- of drietallen.
15 minuten.
Even laten checken door Susan. Daarna: leren of ander vak.
Help elkaar. Kom je er samen niet uit? Vraag Susan.
Ik heb inzicht in mijn eigen kennen en kunnen.
Slide 3 - Slide
Persoonsvorm
Werkwoord
Elke zin heeft een persoonsvorm
Hoe vind je de persoonsvorm?
Zet de zin in een andere tijd.
Zet de zin in het enkelvoud/meervoud.
Ik
schrijf
een mooi verhaal.
Slide 4 - Slide
Samengestelde
Hoofdzin (HZ)
Bijzin (BZ)
Onderwerp en persoonsvorm
altijd
naast elkaar
Kan niets tussen
Altijd minimaal 1 hoofdzin
Kunnen meerdere hoofdzinnen zijn
Onderwerp en persoonsvorm
niet
naast elkaar
Je kunt 'niet' of 'altijd' tussen onderwerp en persoonsvorm zetten
Soms geen bijzin
Op je toets:
a. Ondanks dat...school woon = bz
rijd ik...de auto = hz
b. ...
Samengestelde zin = zin + zin (+ zin)... Dus: een zin met twee of meer persoonsvormen.
Slide 5 - Slide
Voegwoorden
Samengestelde zin = zin
+
zin (
+
zin)...
Cement tussen twee zinnen
We zwegen,
want
we waren moe.
Hoewel
we op een harde vloer lagen, hebben we heerlijk geslapen.
Maarten gaat naar Amsterdam
en
ik ga naar Brussel,
omdat
mijn beste vriend daar woont.
Slide 6 - Slide
Pv, ow, wg, lv
Persoonsvorm (pv) = veranderen van tijd/enkelvoud-meervoud
Werkwoordelijk gezegde (wg) = alle werkwoorden in de zin
Onderwerp (ow) = wie doet het?
Lijdend voorwerp (lv) = wie/wat + ow + wg? (kan er ook niks aan doen, lijdt eronder)
Op je toets:
a. pv = liet
wg = liet ervaren
ow = dit experiment
lv = hun hyperfocus
b. ...
Slide 7 - Slide
Komma
Tussen twee gezegdes in een samengestelde zin
Nadat de bel
ging, liep
ik naar huis.
Opsomming
Ik houd van
pizza, patat, pannenkoeken en ijs
.
Twee bijvoeglijke naamwoorden
Hij heeft een
mooie, blauwe
broek.
Woorden als toch, ja, hoor en oké
We hebben morgen die
toets, toch
?
Voegwoord
Ik ga morgen naar
Amsterdam, omdat
mijn vriend daar woont.
Slide 8 - Slide
Meervoud
Meervoud op -en
Hond - honden
Mes - messen (+s)
Been - benen (-e)
Muis - muizen (s > z)
Zeef - zeven (f > v)
Meervoud op -s
Uitspraak verandert niet
Tafel - tafels
Etage - etages
Meervoud op -'s
Uitspraak verandert als je -s direct achter het woord plakt
Camera - camera's
(cameras)
Foto - foto's
(fotos)
Slide 9 - Slide
Meervoud
Meervoud op -ën, iën of ieën
Roep je hond!
Klemtoon op laatste deel van het woord
Slee
(sl
eeee
)
- sleeën
Melodie
(melo
dieeee
) - Melodieën
Klemtoon op een ander deel van het woord
Bacterie
(bac
teeee
rie)
- bacteriën
Kolonie
(ko
loooo
nie)
- koloniën
Slide 10 - Slide
Samengestelde
Persoonsvorm (tt)
Voltooid deelwoord (vd)
Ik-vorm
Ik-vorm + t
Hele werkwoord
Hoor je loop/loopt/lopen?
Hoor je spiek/spiekt/spieken?
Ge-, be-, ver-, her-, ont-
Eindigt op -d, -t of -en
Samen met hebben, zijn of
worden
Hoor je gelopen?
Hoor je gespiekt?
Eindigt het op een -d of een -t?
Langermaakproef
't Kofschip
Slide 11 - Slide
Samengestelde
Persoonsvorm (tt)
Persoonsvorm (vt)
Ik-vorm
Ik-vorm + t
Hele werkwoord
Vul 'lopen' of 'spieken' in.
Hoor je een -t? Dan schrijf je die ook.
Ik spiek Ik vind
Hij spiekt Hij vindt
Wij spieken Wij vinden
Sterke werkwoorden
Trekken zich niks aan van de regels, veranderen van klank
Zwemmen - zwommen
Geven - gaven
Zwakke werkwoorden
Eindigen op -de(n) of -te(n)
't Kofschip
> Werkwoord -en
> Laatste letter wél in 't Kofschip: + te(n)
> Laatste letter niet in 't Kofschip: + de(n)
Slide 12 - Slide
Terugblik
Aan de slag met oefentoets (15 min.)
Samen oefentoets bekijken, vragen stellen (30 min.)
Doel van vandaag
Ik weet wat ik goed kan en waar ik nog extra mee
moet oefenen voor de toets.
Slide 13 - Slide
Volgende les
Toets Taalverzorging I en II
Slide 14 - Slide
More lessons like this
39. Persoonsvorm in samengestelde zinnen (les 2)
September 2023
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
41. Persoonsvorm en voltooid deelwoord (les 1)
October 2023
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Les 5 (21 september 2024)
September 2024
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 12
NN6 HV2 - Oefentoets
November 2022
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
NN7 HV2 - Oefentoets
December 2023
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Les 11 VO2 Yannick Peters
November 2024
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Secondary Education
NN7 HV2 - Oefentoets
October 2023
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
NN7 HV2 - Oefentoets (2)
October 2023
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2