Interview voorbereiden 2 havo

Wat leer je? 
Voorbereiden interview over jouw held in de buurt 
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Wat leer je? 
Voorbereiden interview over jouw held in de buurt 

Slide 1 - Slide

Interview
Je interviewt een 'held' uit je eigen woonplaats, bijvoorbeeld:
  • een sporter
  • een vrijwilliger van de dierenambulance
  • iemand met een bijzonder of gevaarlijk beroep
  • iemand die iets bijzonders heeft gedaan

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Indirecte rede
Als er niet precies staat wat iemand heeft gezegd, dan heet dat de indirecte rede.
Bij de indirecte rede gebruik je geen aanhalingstekens.

Bijvoorbeeld:         Jan zei dat hij naar huis ging.

Slide 4 - Slide

Directe rede
Als er precies staat wat iemand heeft gezegd, dan heet dat de directe rede.
Wat er gezegd wordt, staat dan tussen aanhalingstekens en na een dubbele punt.
Bijvoorbeeld:                           Jan zei: 'Ik ga naar huis.'

Slide 5 - Slide

Soorten vragen
Gesloten vragen: ja of nee
Open vragen: hoe, wat, waar, waardoor, wanneer en waarom

Slide 6 - Slide

Gesloten vraag
Op een gesloten vraag kan iemand alleen met ja of nee antwoorden.
De vraag begint met een werkwoord.


Bijvoorbeeld: Heb je een hobby?

Slide 7 - Slide

Open vragen
Op een open vraag kan iemand uitgebreid antwoord
geven. De vraag begint met een vraagwoord. Bijvoorbeeld: Waarom kan jullie club niet zonder vrijwilligers?
Je kunt vragen stellen om feiten te weten te komen. Bijvoorbeeld:
– Wanneer bent u begonnen met het helpen in de voetbalkantine? 
Je kunt ook vragen stellen om iemands mening te horen.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Fase 1 t/m 3: schrijven eerste versie
  1. Doe onderzoek naar de persoon die je wilt interviewen
  2. Bedenk wat je aan het einde van het interview wilt weten
  3. Zorg voor goede open vragen die de persoon veel laat vertellen
  4. Luister goed tijdens het interview! (maak aantekeningen of neem het gesprek op)

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Verder:
  • Je werkt je interview uit tot een verslag.
  • Je krijgt een cijfer voor de opdracht.
  • Op vrijdag 29 oktober neem   jij jouw kladversie mee

Slide 13 - Slide

Fase 3 schrijven
Schrijf de inleiding met daarin:
  • wie (voor- en achternaam, geboortedatum, klas, eigenschappen, hobby) 
  • wat (vertel in één zin waarover het interview gaat) 
  • waar en wanneer (op welke plek, op welke datum en onder welke omstandigheden) 
  • waarom (vertel waarom je wilt weten hoe de geïnterviewde over het onderwerp denkt)
  • nieuwsgierig maken (zodat de lezer verder gaat lezen)

Slide 14 - Slide

Vandaag

Slide 15 - Slide