Interview voorbereiden 2 havo

Wat leer je?
  • Herhalen onderwerp, deelonderwerp en hoofdgedachte, blz. 7 en 8
  • Je kan de kernzin van een alinea vinden.
  • Je kan onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken.
       Bespreken Lezen hoofdstuk 2 opdracht  1 en 2
  • Voorbereiden interview over jouw held in de buurt 
  • Vrijdag  3 november toets Lezen hoofdstuk 1 en 2 (begrippen staan op de studiewijzer)
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Wat leer je?
  • Herhalen onderwerp, deelonderwerp en hoofdgedachte, blz. 7 en 8
  • Je kan de kernzin van een alinea vinden.
  • Je kan onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken.
       Bespreken Lezen hoofdstuk 2 opdracht  1 en 2
  • Voorbereiden interview over jouw held in de buurt 
  • Vrijdag  3 november toets Lezen hoofdstuk 1 en 2 (begrippen staan op de studiewijzer)

Slide 1 - Slide

Opdracht 2 (antwoorden)
1 het nieuwe boek van Maren Stoffels (Met mijn ogen dicht)
2 een interview
3 debuut (al. 1) – de eerste keer dat iemand optreedt of een boek schrijft
buitenbeentje (al. 1) – iemand die anders is dan anderen
instelling (al. 3) – houding; mentaliteit
optimistisch (al. 3) – geneigd om alles van de beste kant te zien
slachtoffer (al. 3) – iemand die ergens nadeel van ondervindt of ergens bij gewond raakt of sterft
zintuigen (al. 4) – de organen waarmee je ziet, hoort, voelt, proeft en ruikt (gezicht, gehoor, gevoel, smaak en reuk)
inspreken (al. 5) – een tekst zeggen en vastleggen op een geluidsdrager
4 (1) Donna is niet zo handig met andere mensen. (2) Donna moet erg aan lris wennen.
5 Het blinde meisje heeft Maren heel veel verteld. Ze voelde precies aan wat Maren wilde weten en gaf ook antwoord op de vragen die Maren niet durfde te stellen.
6 Ze voelde zich af en toe betrapt, omdat het blinde meisje precies aanvoelde wat ze dacht.
7 Als Donna heel stil op haar geheime plek zit boven in de boom, dan hoort lris toch dat ze daar zit.
8 A Het nieuwe boek van Maren Stoffels, Met je ogen dicht, gaat over een vriendschap tussen een ziend en een blind meisje.

Slide 2 - Slide

interview
Je interviewt een 'held' uit je eigen woonplaats, bijvoorbeeld:
  • een sporter
  • een vrijwilliger van de dierenambulance
  • iemand met een bijzonder of gevaarlijk beroep
  • iemand die iets bijzonders heeft gedaan
De schrijfopdracht staat in Magister onder het kopje studiewijzer

Slide 3 - Slide

Indirecte rede
Als er niet precies staat wat iemand heeft gezegd, dan heet dat de indirecte rede.
Bij de indirecte rede gebruik je geen aanhalingstekens.

Bijvoorbeeld:         Jan zei dat hij naar huis ging.

Slide 4 - Slide

Directe rede
Als er precies staat wat iemand heeft gezegd, dan heet dat de directe rede.
Wat er gezegd wordt, staat dan tussen aanhalingstekens en na een dubbele punt.
Bijvoorbeeld:                           Jan zei: 'Ik ga naar huis.'

Slide 5 - Slide

Soorten vragen
Gesloten vragen: ja of nee
Open vragen: hoe, wat, waar, waardoor, wanneer en waarom

Slide 6 - Slide

Gesloten vraag
Op een gesloten vraag kan iemand alleen met ja of nee antwoorden.
De vraag begint met een werkwoord.


Bijvoorbeeld: Heb je een hobby?

Slide 7 - Slide

Open vragen
Op een open vraag kan iemand uitgebreid antwoord
geven. De vraag begint met een vraagwoord. Bijvoorbeeld: Waarom kan jullie club niet zonder vrijwilligers?
Je kunt vragen stellen om feiten te weten te komen. Bijvoorbeeld:
– Wanneer bent u begonnen met het helpen in de voetbalkantine? 
Je kunt ook vragen stellen om iemands mening te horen.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Fase 1 t/m 3: schrijven eerste versie
  1. Doe onderzoek naar de persoon die je wilt interviewen
  2. Bedenk wat je aan het einde van het interview wilt weten
  3. Zorg voor goede open vragen die de persoon veel laat vertellen
  4. Luister goed tijdens het interview! (maak aantekeningen of neem het gesprek op)

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Verder:
  • Je werkt je interview uit tot een verslag
  • Je krijgt een cijfer voor de opdracht (in week 41)

  • Op vrijdag 6 oktober neem   jij jouw kladversie mee

Slide 12 - Slide

Fase 3 schrijven
Schrijf de inleiding met daarin:
  • wie (voor- en achternaam, geboortedatum, klas, eigenschappen, hobby) 
  • wat (vertel in één zin waarover het interview gaat) 
  • waar en wanneer (op welke plek, op welke datum en onder welke omstandigheden) 
  • waarom (vertel waarom je wilt weten hoe de geïnterviewde over het onderwerp denkt)
  • nieuwsgierig maken (zodat de lezer verder gaat lezen)

Slide 13 - Slide

Vandaag
  • Dinsdag 10 oktober Lezen hoofdstuk 2 opdracht 3 
  • Huiswerk : vrijdag 13 oktober interview over een held in jouw    buurt af
  • Vrijdag 3 november voor de toets Lezen H1 en H2. Leer de          begrippen (studiewijzer)
  • (dyslecten?)

Slide 14 - Slide