2M 2.2 Geldfuncties en sparen

Binnen is beginnen
Ga rustig zitten.
Pak je boek, schrift, mapje, wisbordje en etui.

Maak de startopdracht in je schrift. Werk in stilte.
timer
10:00
1 / 27
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Binnen is beginnen
Ga rustig zitten.
Pak je boek, schrift, mapje, wisbordje en etui.

Maak de startopdracht in je schrift. Werk in stilte.
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Vandaag
  • Uitleg sparen
  • Toepassen
  • Puzzel
  • Uitleg rente berekenen
  • Toepassen
  • Schoolwerk
  • Video

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
  • De functies van geld uitleggen.
  • De betekenis van sparen uitleggen.
  • De spaarmotieven uitleggen.
  • Enkelvoudige rente berekenen.

Slide 3 - Slide

Pak je wisbordje

Slide 4 - Slide

Noem twee redenen om te sparen.

Slide 5 - Open question

Bereken.
12,4% van € 64.

Slide 6 - Open question

Maak aantekeningen

Slide 7 - Slide

Geldfuncties

Slide 8 - Slide

Sparen
Deel van je inkomen niet uitgeven.


 

Slide 9 - Slide

Rente
Vergoeding van de bank voor het uitlenen van je geld.

Slide 10 - Slide

Pak je wisbordje

Slide 11 - Slide

Amber is opzoek naar een nieuwe auto. Zij bezoekt veel garages en vergelijkt de prijzen.
Welke functie heeft het geld bij het vergelijken van de prijzen?
A
Ruilmiddel
B
Rekenmiddel
C
Spaarmiddel

Slide 12 - Quiz

Nick gebruikt een deel van zijn loon voor de betaling van de jaarlijkse contributie van € 300 aan de sportvereniging.
Welke functie heeft het geld bij de betaling van de contributie?
A
Ruilmiddel
B
Rekenmiddel
C
Spaarmiddel

Slide 13 - Quiz

Bart bekijkt ook het overzicht met toegangsprijzen. Hij heeft gezien dat het prijsverschil tussen het duurste en goedkoopste ticket € 76 is. Tot nu toe heeft hij € 65 opzijgelegd om een ticket te kunnen kopen.
Welke functies van geld heeft Bart hier gebruikt?
A
Rekenmiddel en ruilmiddel
B
Ruilmiddel en spaarmiddel
C
Spaarmiddel en rekenmiddel

Slide 14 - Quiz

Maak van onderstaande zinnen een economisch juiste tekst door de juiste woorden te kiezen.
Sara spaart voor een nieuwe telefoon. Om te kunnen sparen, moet Sara de komende tijd haar inkomen …(1)… (volledig / niet volledig) uitgeven. Het spaarmotief voor Sara is sparen …(2)… (uit voorzorg / voor een doel). Sara zet het gespaarde bedrag op een spaarrekening. Hiervoor …(3)… (betaalt ze aan / ontvangt ze van) de bank rente.


Maak van onderstaande zinnen een economisch juiste tekst door de juiste woorden te kiezen.
Sara spaart voor een nieuwe telefoon. Om te kunnen sparen, moet Sara de komende tijd haar inkomen …(1)… (volledig / niet volledig) uitgeven. Het spaarmotief voor Sara is sparen …(2)… (uit voorzorg / voor een doel). Sara zet het gespaarde bedrag op een spaarrekening. Hiervoor …(3)… (betaalt ze aan / ontvangt ze van) de bank rente.

Slide 15 - Slide

Juna wil een actiecamera kopen. Met de actiecamera wil zij op vakantie filmpjes en foto’s maken. Juna weet dat zij niet genoeg geld op haar bankrekening heeft om de actiecamera direct te kunnen kopen. Zij wil het bedrag dat zij tekortkomt in de komende maanden sparen. Wat is het spaarmotief?
A
Sparen voor een doel
B
Sparen uit voorzorg
C
Sparen voor de rente

Slide 16 - Quiz

Toepassen
  • 2.2 opdracht 1 t/m 11 op blz. 50-52

Klaar? Maak de herhalingsopdrachten of plusopdrachten.
timer
10:00

Slide 17 - Slide

Puzzel
Blijf op je plek.
Maak een puzzel of doe even lekker niks.
timer
5:00

Slide 18 - Slide

Maak aantekeningen

Slide 19 - Slide

Enkelvoudige rente
Bereken de interest die je ontvangt na vier jaar.
Bereken de interest die je ontvangt na 7 maanden.

Spaarbedrag
€ 1.200
Rente
1,2%

Slide 20 - Slide

Pak je wisbordje

Slide 21 - Slide

Marieke zet € 800 op een spaarrekening. Zij ontvangt 1,6% rente.
Bereken hoeveel rente Marieke na 5 maanden ontvangt.

Slide 22 - Open question

Ruben zet € 4.000 op een spaarrekening. Hij ontvangt 1,4% rente.
Bereken hoeveel rente Ruben na twee jaar ontvangt.

Slide 23 - Open question

Jitse zet € 8.400 op een spaarrekening. Hij ontvangt 2,6% rente.
Bereken hoeveel rente Jitse na 14 maanden ontvangt.

Slide 24 - Open question

Toepassen
  • 2.2 opdracht 1 t/m 13 op blz. 50-52
  • Vul de samenvatting in op blz. 68

Klaar? Maak de herhalingsopdrachten of plusopdrachten.
timer
10:00

Slide 25 - Slide

Schoolwerk
Pak je agenda.
M: 2.2 opdracht 1 t/m 13 op blz. 50-52
L: Samenvatting blz. 86

Volgende toets: 1.1 t/m 1.3 en 2.1 t/m 2.3.

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video