This lesson contains 33 slides, with text slides and 2 videos.
Items in this lesson
spullen:
Dit lesuur:
Lezen
HW bespreken
Start 4.3: - Noodstop
Aantekening en opdrachten
BORD
Slide 1 - Slide
Lezen
stopwatch
00:00
Slide 2 - Slide
Aantekening
Aantekening vorige les:
Er is sprake van negatieve arbeid
wanneer een kracht de beweging tegenwerkt.
Gewone arbeid wordt omgezet in bewegingsenergie
Negatieve arbeid wordt omgezet in warmte.
m = mili = gedeeld door 1000
c = centi = gedeeld door 100
k = kilo = keer 1000
M = mega =keer 1 000 000
Slide 3 - Slide
m = mili = /1000
c = centi = /100
k = kilo = x 1000
M = mega = x 1000000
Slide 4 - Slide
3000
0,5
25000
70000
2000
350
2500000
0,004
m = mili = /1000
c = centi = /100
k = kilo = x 1000
M = mega = x 1000000
Slide 5 - Slide
20
Slide 6 - Slide
F⋅sW
Slide 7 - Slide
Antwoord 22a
Gegeven: s = 1,0 m F = 200 N
Gevraagd: Bewegingsenergie = Arbeid = W
Formule: W = F x s
Berekening: 200 x 1 = 200
Antwoord: W = 200 J
F⋅sW
Gegeven:
Gevraagd:
Formule:
Berekening:
Antwoord:
Slide 8 - Slide
Antwoord 22b
Tijdens het duwen is er 200 J aan arbeid en dus bewegingsenergie de steen in gegaan. Tijdens het verder glijden tot stilstand wordt al deze energie er weer uit gehaald.
Dus moet de hoeveelheid arbeid die de wrijvingskracht verricht is -200 J zijn.
F⋅sW
Slide 9 - Slide
Antwoord 22c
Gegeven: s = 30 m W = 200 N
Gevraagd: Wrijvingskracht = F
Formule: F = W / s
Berekening: 200 / 30 = 6,67
Antwoord: F = 6,67 N
F⋅sW
Gegeven:
Gevraagd:
Formule:
Berekening:
Antwoord:
Slide 10 - Slide
Antwoord 22d
Door het vegen smelt de bovenste laag van het ijs waardoor de steen makkelijk glijdt.
Hiermee kan het pad van de steen worden bijgestuurd.
F⋅sW
Slide 11 - Slide
Opdracht 27
Slide 12 - Slide
Opdracht 27
Werkt een kracht in de richting van de beweging?
⇨ Positieve arbeid
Werkt een kracht tegen de richting van de beweging in?
⇨ Negatieve arbeid
Staan de kracht en de beweging loodrecht op elkaar?
⇨ Geen arbeid
Slide 13 - Slide
Hoe kan je ervoor zorgen dat je zo snel mogelijk stilstaat?
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Noodstop
Twee factoren die invloed hebben op hoe snel je stil kan staan.
De bestuurder, bijv:
De omgeving, bijv:
Slide 20 - Slide
Noodstop
Twee factoren die invloed hebben op hoe snel je stil kan staan.
De bestuurder, bijv:
- opletten/afleiding
- alcohol
- medicijnen
- slechte ogen
De omgeving, bijv:
- gladheid van de weg
- banden van de auto
- mist
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Video
Noodstop
- Reactietijd
- Reactieafstand
- Remweg
Reactieafstand + Remweg = Stopafstand
Er gebeurt iets op de weg.
Je begint met remmen
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Video
Botskracht
Botskracht is de kracht die de auto afremt bij een botsing, door de kreukelzone in te drukken.
Slide 28 - Slide
Stopkracht
Stopkracht is de kracht die de passagiers tot stilstand brengt.
Slide 29 - Slide
Stopkracht
Veiligheidsmaatregelen in de auto hebben als doel de stopafstand te vergroten en op die manier de stopkracht te verkleinen.
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
Werk aan:
Neem de aantekening over.
Kracht in de richting van de beweging? ⇨ Positieve arbeid
Kracht tegen de richting van de beweging in? ⇨ Negatieve arbeid
Kracht en de beweging loodrecht op elkaar?
⇨ Geen arbeid
Botskracht: - is de kracht op het voertuig.
- verminderd door kreukelzone
Stopkracht: - is de kracht op de passagier.
- verminderd door helm/gordel/airbag
Twee soorten invloeden op een noodstop:
De bestuurder, bijv:
- opletten/afleiding
- alcohol/ medicijnen
- slechte ogen
Beinvloedt de reactietijd en
reactieafstand.
De omgeving, bijv:
- gladheid van de weg
- banden van de auto
- mist
Beinvloedt de remweg
Reactieafstand + Remweg = Stopafstand
Lees 4.3
4.2:
Maak 31 en 34
4.3:
Slide 32 - Slide
Kracht in de richting van de beweging? ⇨ Positieve arbeid
Kracht tegen de richting van de beweging in? ⇨ Negatieve arbeid