Signaalwoorden en tekstverbanden

Verbanden en signaalwoorden
Doelen van de les:
- je kunt signaalwoorden herkennen
- je kunt zins- en alineaverbanden herkennen
(door de signaalwoorden op te sporen)


1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 1 min

Items in this lesson

Verbanden en signaalwoorden
Doelen van de les:
- je kunt signaalwoorden herkennen
- je kunt zins- en alineaverbanden herkennen
(door de signaalwoorden op te sporen)


Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Neem de volgende verbanden onder elkaar over op een leeg A4-papiertje.
Laat genoeg ruimte over.


1. Opsomming -->
2. Tegenstelling -->
3. Volgorde van tijd -->
4. Oorzaak-gevolg -->
5. Toelichting/voorbeeld -->
6. Voorwaarde --> 
Bekijk het filmpje en noteer vervolgens de voorbeelden, telkens voorzien van je eigen naam.

7. Middel-doel -->
8. Vergelijking -->
9. Reden/verklaring -->
10. Samenvatting -->
11. Conclusie -->


Slide 3 - Slide

0

Slide 4 - Video

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Oefenen
We gaan nu oefenen. Pak een tablet (eventueel een telefoon). Je hebt precies een halve minuut om hem te pakken. Gaat dat lukken? (Echt wel!)
timer
0:30

Slide 20 - Slide

Welk tekstverband geeft het signaalwoord aan?
Sleep de signaalwoorden naar het goede tekstverband.
opsomming
tegenstelling
tijdsvolgorde
echter
maar
ook
nadat
daarnaast
terwijl

Slide 21 - Drag question

Om mijn Engels te verbeteren, gebruik ik een online cursus Engels.
A
oorzaak/gevolg
B
reden
C
doel/middel
D
toelichting

Slide 22 - Quiz

Voordat Peter naar school gaat, ontbijt hij met zijn moeder. Daarna vertrekt hij naar zijn vriend.
A
opsommend tekstverband
B
tijdsvolgorde
C
tegenstellend tekstverband
D
doel/middel verband

Slide 23 - Quiz

Net als in veel landen is het in Nederland verboden mensen te discrimineren op grond van ras.
A
vergelijkend
B
oorzaak/gevolg
C
toelichtend
D
voorwaardelijk

Slide 24 - Quiz

Doordat de brug open was, kwam Peter te laat op zijn werk.
A
tijdsvolgorde (chronologie)
B
oorzaak-gevolg
C
voorwaarde
D
reden

Slide 25 - Quiz

Vanwege het lawinegevaar konden we niet gaan langlaufen.
A
oorzaak/gevolg
B
tijdsvolgorde
C
tegenstellend
D
concluderend

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Link