Nask 3TL 1.3 Ogen en brillen

1.3 ogen en brillen
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

1.3 ogen en brillen

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je leert hoe het oog werkt
  • Je leert hoe het komt dat je beter ziet met de juiste bril of contactlens

Slide 2 - Slide

Vandaag
filmpje
uitleg
filmpje wat is bijziendheid
verziend
quizvragen

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

De belangrijkste onderdelen van het oog

Slide 5 - Slide

Het beeld komt ondersteboven op het netvlies.

Slide 6 - Slide

  • Pupil is de opening in de iris (gekleurde gedeelte van de oog)
  • Veel licht - pupil klein
  • Weinig licht - pupil groot

Slide 7 - Slide

accommoderen

Accommoderen : het aanpassen van de sterkte van de ooglens om dingen scherp te kunnen zien, door de  lens platter of boller te maken

Als een voorwerp dichterbij komt wordt de lens boller.

Slide 8 - Slide

Hoe dichterbij het voorwerp, hoe boller de lens.

Slide 9 - Slide

Bijziend
  •  De ooglens is te sterk of oogkas te lang.
  • Hierdoor kan je voorwerpen in de verte slecht zien. DichtBIJ kun je goed ZIEN.
  • Je hebt een negatieve lens nodig

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Verziend
  • De ooglens is te zwak of oogkas te kort.
  • Je kan voorwerpen vlakbij slecht zien, veraf goed.
  • Je hebt een positieve lens nodig

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt de onderdelen van het oog benoemen.
  • Je kunt de functie van de onderdelen in het oog uitleggen.
  • Je kunt uitleggen wat accommoderen van de ooglens is.
  • Je kunt uitleggen welke lens bijziendheid kan corrigeren.
  • Je kunt uitleggen welke lens verziendheid kan corrigeren.

Slide 15 - Slide

Waarop valt het licht om een beeld te vormen in je oog?
A
Iris
B
Pupil
C
Netvlies
D
Hersenen

Slide 16 - Quiz

Bij veel licht is de pupil
A
Groot
B
Klein
C
Licht heeft geen invloed op pupil

Slide 17 - Quiz

Hoe heet het als de spiertjes rondom de lens de lens verstellen?
A
Revalideren
B
Accommoderen
C
Adapteren
D
Corrigeren

Slide 18 - Quiz

Wat is het probleem als je bijziend bent ?
A
Ooglens is te sterk
B
Ooglens is te zwak

Slide 19 - Quiz

Welke lens heb je nodig als je bijziend bent ?
A
negatief
B
positief

Slide 20 - Quiz