hst 5 paragraaf 4 "oog en bril"

hst 5.4 "oog en bril"
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

hst 5.4 "oog en bril"

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt de  7 onderdelen van het oog benoemen.
  • Je kunt de functie van : netvlies, oogzenuw en pupil uitleggen.
  • Je kunt uitleggen wat accommoderen van de ooglens is.
  • Je kunt uitleggen welke lens bijziendheid kan corrigeren.
  • Je kunt uitleggen welke lens verziendheid kan corrigeren.

Slide 2 - Slide

Vandaag
bouw oog
accommoderen 
verziend
oudziend
quizvragen

Slide 3 - Slide

De belangrijkste onderdelen van het oog

Slide 4 - Slide

Het beeld komt ondersteboven op het netvlies.
 lichtgevoelige zintuigcellen

Slide 5 - Slide

  • Pupil is de opening in de iris (de gekleurde gedeelte van de oog)
  • Veel licht - pupil klein
  • Weinig licht - pupil groot

Slide 6 - Slide

accommoderen
Als een voorwerp dichterbij komt wordt de lens boller (positiever).

Accommoderen : lens platter of boller maken 


Slide 7 - Slide

Hoe dichterbij het voorwerp, hoe boller de lens.

Slide 8 - Slide

Bijziend
  •  De ooglens is te sterk of oogkas te lang.
  • Hierdoor kan je voorwerpen in de verte slecht zien. DichtBIJ kun je goed ZIEN.
  • Je hebt een negatieve lens nodig

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Verziend
  • De ooglens is te zwak of oogkas te kort.
  • Je kan voorwerpen vlakbij slecht zien, veraf goed.
  • Je hebt een positieve lens nodig

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Oudziend 
Verziend 
  • Ooglens is minder elastisch
  • Je hebt een positieve lens nodig

Slide 13 - Slide

Waarop valt het licht om een beeld te vormen in je oog?
A
Iris
B
Pupil
C
Netvlies
D
Hersenen

Slide 14 - Quiz

Bij veel licht is de pupil
A
Groot
B
Klein
C
Licht heeft geen invloed op pupil

Slide 15 - Quiz

Hoe heet het als de spiertjes rondom de lens de lens verstellen?
A
Revalideren
B
Accommoderen
C
Adapteren
D
Corrigeren

Slide 16 - Quiz

Wat is het probleem als je bijziend bent ?
A
Ooglens is te sterk
B
Ooglens is te zwak

Slide 17 - Quiz

Welke lens heb je nodig als je bijziend bent ?
A
negatief
B
positief

Slide 18 - Quiz