Les 17 - 4 maart 2024

Les 17 - 4 maart
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 1

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Les 17 - 4 maart

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat doen we vandaag?
  • Lesopening/starter: werkwoorden oefenen 
  • 3.1  het huis (PJM 6.1*) + 3.2 werkwoord zeggen
  • Pauze 15.55 – 16.05 uur.
  • Vragen maken over je huis (wie, wat, waar, hoeveel en wanneer)
  • Afsluiting
  • Huiswerk: online opdrachten 3.1 + 3.2





Slide 2 - Slide

3.1  boek bespreken en aanvullend PJM gebruiken.
Oefenen met de werkwoorden
1. Pak een kaartje.
2. Gooi met de dobbelsteen.
3. Maak de juiste vorm van het werkwoord.

1 = maak de ik-vorm          4 = maak een zin met de hij-vorm
2 = maak de jij-vorm         5 = maak een zin met de jullie-vorm
3 = maak de wij-vorm       6 = maak een zin met de jij vorm.

Slide 3 - Slide

Werkwoorden van thema 2
TaalCompleet A1 - thema 3.1 + 3.2

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Pauze 15.55 - 16.05 uur

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Herhalen - vragen maken
.

Slide 6 - Slide

Werkblad 2.7: welk woord moet ingevuld worden op de lege plaats. 
Huiswerk en afsluiting - 3.1 online

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Tot volgende week!

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Vragen maken

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

TaalCompleet A1 - thema 2

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Zinnen maken
Werkblad lesidee 2.7
Luister. Vul in en zeg na.

Je bent een schat. Je bent een schat.
 Wat ______________ je? Wat ______________ je?
Je bent een schat. Je bent een schat.
Wat is ______________? Wat is ______________?
Wat, schat? Wat, schat?


 
Ja, schat! Ja, schat!
 Wat ______________ dat? Wat ______________ dat?
Nou, je bent goed en leuk. Dat!
 Nou, je bent goed en leuk. Dat!
 O, en hoe ______________ je dat?
 O, en hoe ______________ je dat

Slide 11 - Slide

Werkblad 2.7: welk woord moet ingevuld worden op de lege plaats. 
Stel vragen en geef antwoord:
Geef antwoord in een hele zin.
Bijv. Wanneer kook jij?
Ik kook in de avond.

- Wanneer ben je jarig?
- Wanneer ga je naar school?
- Wanneer kijk jij televisie?
- Wanneer werk jij?
- Wanneer heb jij weekend?
Stel vragen en geef antwoord:
Geef antwoord in een hele zin.
Bijv. Hoeveel uur slaap jij?
Ik slaap 8 uur per dag.

- Hoeveel jaar woon jij in Nederland?
- Hoeveel broers heb jij?
- Hoeveel uur werk jij?
- Hoeveel kopjes koffie drink jij per dag?

Slide 12 - Slide

Werkblad 2.7: welk woord moet ingevuld worden op de lege plaats. 

Slide 13 - Slide

random wheel, vragen over je familie, gezin. Wordwall.
TaalCompleet A1

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

TaalCompleet A1

Slide 15 - Slide

This item has no instructions