Grammatik E: Kap. 4 1km

• Duits
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

werkwoorden (NL)

Werkwoorden moeten vervoegd worden:

NL: ik loop, jij loopt, wij lopen

Duits: ich laufe, du läufst, wir laufen

Stap 1: Stam vinden 

Je haalt van de werkwoorden -en.

Dit is de allereerste stap die je doet!!!!

De stam van het werkwoord machen is dus mach

Hoe vind je de stam van het werkwoord?

1. het werkwoord + en
2. het werkwoord -en

Stap 2: de juiste uitgang (achter de stam)

• ich mache
• du machst
• er/sie/es macht
• wir machen
• ihr macht
• sie/Sie machen

Maak een aantekening in jouw schrift:

stam +

	(fe)
ich	e
du	st
er/sie/es	t
wir	en
ihr	t
sie/Sie	en

wohnen - du

1. wohne
2. wohnst
3. wohnt
4. wohnen

spielen - ich

1. spiele
2. spielst
3. spielt
4. spielen

fragen - ihr

1. frage
2. fragst
3. fragt
4. fragen

machen - wir

1. mache
2. machst
3. macht
4. machen

Aan de slag! Laptops op slaapstand & dicht zzZZz..

• Wat ga je doen: Werkblad maken
• Hoe ga je dit doen: Schrijf de antwoorden op met een pen.
• Hulp: blz. 118 in jouw boek, buurman/buurvrouw, docent
• Tijd: 25 min.
• Uitkomst: Je kunt Duitse werkwoorden in de t.t. vervoegen.
• Klaar? Nakijken met een nakijkblad en verbeteren met een andere kleur.
• Resultaten aan docent laten zien.
• Daarna klaar: maken opdracht 18, 19, 21, 22, 24 op blz. 118 t/m 120

Je kunt Duitse werkwoorden in de t.t. vervoegen.

Welk cijfer geef je jouw werkhouding deze les?

010