NN5 Woordenschat H1 H2 VWO 3 - Beeldspraak & Stijlfiguren

Beeldspraak en tekststructuren
Nieuw Nederlands 5
Lezen H1 & H2 + Woordenschat H1 & H2
VWO 3
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Beeldspraak en tekststructuren
Nieuw Nederlands 5
Lezen H1 & H2 + Woordenschat H1 & H2
VWO 3

Slide 1 - Slide

Programma & Leerdoelen
1. Herhalen theorie Woordenschat H1 & H2

Leerdoelen
- Je kunt de volgende beeldspraak herkennen: vergelijkingen, metaforen, personificaties en metonymia
- Je kunt de stijlfiguren  hyperbool, understatement, litotes en eufemisme herkennen

Slide 2 - Slide

Herhalen theorie
vergelijking
metafoor
personificatie
metonymie

Slide 3 - Slide

0

Slide 4 - Video

Oefenen!

Slide 5 - Slide

'Die Rembrandt vind ik mooier dan die Van Gogh.'
A
vergelijking
B
metonymie
C
metafoor
D
personificatie

Slide 6 - Quiz

De clown van de klas moest weer eens alle aandacht hebben.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymie

Slide 7 - Quiz

Bedenk een zin met een personificatie.

Slide 8 - Open question

Wat een wolk van een baby heeft dat jonge stel.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymie

Slide 9 - Quiz

Hij vindt de Haagse politiek net een poppenkast.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymie

Slide 10 - Quiz

Herhalen theorie
Hyperbool
Understatement
Litotes
Eufemisme

Slide 11 - Slide

Waar of niet waar?
Bij een understatement wil je een pijnlijke situatie verzachten.
A
Waar
B
Niet waar
C
Misschien toch maar even goed gaan leren...

Slide 12 - Quiz

Stijlfiguren
Woorden hebben gevoelswaarde

Stijlfiguren gebruik je om iets 
- te overdrijven
- af te zwakken
- te verzachten

Slide 13 - Slide

Leg in eigen woorden uit wat een 'litotes' is.

Slide 14 - Open question

De supermarkt voerde afgelopen week een prijscorrectie door.
A
Hyperbool
B
Understatement
C
Litotes
D
Eufemisme

Slide 15 - Quiz

Bedenk een eufemisme voor 'doodgaan'.

Slide 16 - Open question

De leerling schrok zich dood toen hij zijn cijfer van de Toets Begrijpend Lezen van Nederlands zag.
A
hyperbool
B
understatement
C
litotes
D
eufemisme

Slide 17 - Quiz

Programma & Leerdoelen
1. Herhalen theorie Woordenschat H1 & H2

Leerdoelen
- Je kunt de volgende beeldspraak herkennen: vergelijkingen, metaforen, personificaties en metonymia
- Je kunt de stijlfiguren  hyperbool, understatement, litotes en eufemisme herkennen

Slide 18 - Slide

Omschrijf in eigen woorden wat het verschil tussen een metafoor en een vergelijking is.

Slide 19 - Open question

Tekststructuren

Slide 20 - Slide

Leerdoelen

Leerdoelen

- Je kunt verschillende vaste tekststructuren herkennen

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Oefenen!

Slide 23 - Slide

Bij een aspectenstructuur bevat het slot een
A
conclusie
B
samenvatting
C
afweging
D
de beste oplossing

Slide 24 - Quiz

Bij een verklaringsstructuur vind je in de inleiding
A
een standpunt
B
een probleem
C
een bepaald verschijnsel
D
een onderwerp, vraag of stelling

Slide 25 - Quiz

Wat vind je NIET in het middenstuk van een probleem-/oplossingsstructuur?
A
gevolgen
B
oorzaken
C
kenmerken/ voorbeelden
D
oplossingen

Slide 26 - Quiz

Een afweging EN een conclusie vind je in een
A
argumentatiestructuur
B
verleden/heden (/toekomst)structuur
C
vraag/ antwoordstructuur
D
voor- en nadelenstructuur

Slide 27 - Quiz

Welke twee delen van een tekst moet je nauwkeurig lezen om de structuur te kunnen bepalen?

Slide 28 - Open question

Leerdoelen

Leerdoelen

- Je kunt verschillende vaste tekststructuren herkennen

Slide 29 - Slide

Einde oefening

Slide 30 - Slide