This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Oefenen
Zet de gebeurtenissen op de volgende slide op de juiste volgorde. De gebeurtenis die het langst geleden is sleep je naar 1. De gebeurtenis die het kortst geleden is sleep je naar 5. Zet ze zo alle 5 op de juiste volgorde.
Slide 4 - Slide
1
2
3
4
5
In de tijd van Augustus (de eerste Romeinse keizer) wordt in Bethlehem Jezus Christus geboren.
De Griekse filosoof Socrates moet zelfmoord plegen van de Atheense bevolking
Karel de Grote wordt tot keizer van het Frankische rijk benoemd
Mohammed, grondlegger van de Islam, vlucht uit Mekka naar Medina.
De Egyptische farao Ramses II De Grote verslaat de Hettieten bij de slag bij Kadesj
Slide 5 - Drag question
Oefenen
Koppel op de volgende slide het juiste tijdvak aan het juiste KA.
Slide 6 - Slide
Tijd van Jagers en boeren
Tijd van Grieken en Romeinen
Tijd van Monniken en Ridders
Tijd van Steden en Staten
De verspreiding van het Christendom in geheel Europa
Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen
De opkomst van handel en ambachten zorgt voor een heropleving van de landbouwstedelijke samenleving
De ontwikkeling van het Jodendom en Christendom als eerste monotheistische godsdiensten
Slide 7 - Drag question
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Video
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Leg uit wat een landbouwstedelijke samenleving is. Besteed daarbij aandacht aan drie soorten middelen van bestaan die je in een landbouwstedelijke samenleving tegen kunt komen.
Slide 24 - Open question
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Gilden hadden voordelen en nadelen. Leg dit uit met een bronelement. Noem één voordeel en één nadeel. Bron: Voorschrift over meesterproef van het snijdersgilde in Utrecht (1459) iemand mag opgenomen worden in het snijdersgilde en zich als meester vestigen voordat hij vier werkstukken heeft gemaakt, die goedgekeurd zijn door vier gildeleden. De werkstukken van de meesterproef zijn: een jas voor een man, een lange pastoorsjas, een mantel voor een vrouw en een korte mantel met kap voor een vrouw.
Slide 28 - Open question
Slide 29 - Slide
Lees de vier zinnen (A-D). Kies de letters van de twee juiste zinnen over de tijd van steden en staten.
A
Er werd steeds minder geld gebruikt.
B
In de stad kwamen vraag en aanbod bijeen op de markt.
C
Nederlanders dreven handel met landen in Noord- en Zuid-Europa.
D
Vanaf de 8e eeuw ontstond in Europa weer een landbouwstedelijke samenleving.