blok 3 lezen M3b

NEDERLANDS 
LEESVAARDIGHEID
(teksten met een mening en argumenten)
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quiz, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

NEDERLANDS 
LEESVAARDIGHEID
(teksten met een mening en argumenten)

Slide 1 - Slide

Gelijk hebben vs. gelijk krijgen
Soms probeert een schrijver of spreker jou ergens van te overtuigen. Jij bepaalt als lezer of dat lukt. Hiertoe stel jij jezelf vragen:

Klopt het wat de schrijver zegt?
Zijn de argumenten wel waar?
Is het verhaal logisch?

Als je deze vragen instemmend kunt beantwoorden, ben je eerder geneigd de schrijver gelijk te geven.

Slide 2 - Slide

Mening, standpunt

Met een mening maakt de schrijver duidelijk hoe hij ergens tegenaan kijkt. Een ander woord voor mening is standpunt.



Slide 3 - Slide

Mening, standpunt

Met een mening maakt de schrijver duidelijk hoe hij ergens tegenaan kijkt. Een ander woord voor mening is standpunt.



Soms herken je een standpunt aan onderstaande woorden, maar vaak moet je het als lezer maar uitzoeken.

Ik vind dat ... 
Volgens mij ... 
Dus ... 
Je zou ... moeten doen 
Ik denk ... 
Kortom ... 
Daarom ...

Slide 4 - Slide

Argumenten

Zonder argumenten heeft jouw mening weinig waarde. Je moet je standpunt kunnen onderbouwen.

Hoe meer de argumenten bestand zijn tegen kritiek, hoe sterker ze zijn.

Feitelijke uitspraken zijn sterker. Ze zijn waar of onwaar.



Slide 5 - Slide

Argumenten

Zonder argumenten heeft jouw mening weinig waarde. Je moet je standpunt kunnen onderbouwen.

Hoe meer de argumenten bestand zijn tegen kritiek, hoe sterker ze zijn.

Feitelijke uitspraken zijn sterker. Ze zijn waar of onwaar.



Je kunt argumenten vaak herkennen aan signaalwoorden:
omdat
doordat
want

Slide 6 - Slide

Filmpje 1:
argumenten - de basis

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

standpunt
argument
We kunnen beter een beveiligingsbedrijf inhuren.
Er zijn inmiddels meer dan genoeg iPads verdwenen.
Ik weet niet of ik voor of tegen een rookverbod ben.
Ik weet er eerlijk gezegd nog te weinig van af.
Bij de vorige James Bondfilm kwam veel geweld voor.
Ik denk niet dat ik meega naar de nieuwe Bondfilm.
Er komt geen poes in huis.
Ik ben allergisch voor katten.
Ik ga nooit meer naar Lowlands.
De laatste keer ben ik een week ziek geweest.
Op de vorige toets haalde ik een onvoldoende.
Deze toets zal wel heel lastig worden.

Slide 9 - Drag question

Tegenargument en weerlegging
Om iemands mening aan te vallen, kun je (op een nette manier) twee dingen doen:

1. Je valt het standpunt aan. Je gebruikt dan tegenargumenten. Dit zijn argumenten tegen het standpunt.

Ik vind Rico Verhoef een betere kickbokser dan Badr Hari. Hij heeft niet voor niets van hem gewonnen. (Glory 74, Arnhem)

Slide 10 - Slide

Tegenargument en weerlegging
Om iemands mening aan te vallen, kun je (op een nette manier) twee dingen doen:
1. Je valt het standpunt aan. Je gebruikt dan tegenargumenten
2. Je valt het argument van de ander aan. Je gebruikt dan een weerlegging. Dit is vooral nuttig bij een waarderend argument.
Je zegt wel dat Rico Verhoef beter is (arg), maar als je kijkt naar het aantal gewonnen wedstrijden van Badr, dan laat hij Rico achter zich (weerlegg.)

Slide 11 - Slide

Weerlegging

Een argument dat laat zien dat een argument zwak of onwaar is noemen we een weerlegging.

                                                                      Voorbeeld:

Het is fijn dat de aarde opwarmt, want dan kunnen we in ons eigen land lekker veel zonnen (argument voor). Maar de kans dat je huidkanker krijgt,, wordt daardoor wel een stuk groter (argument tegen). Als je je echter genoeg insmeert met zonnebrandolie en niet te lang in de zon blijft,  is er niets aan de hand (weerlegging).

Slide 12 - Slide

Opdracht bij filmpje
Wat is zijn standpunt?
Welke argumenten geeft hij?
Zijn dit objectieve argumenten of subjectieve argumenten?
Geeft hij ook tegenargumenten? En hoe weerlegt hij deze?

Voor deze opdracht heb je pen en papier / computer nodig
Je levert de opdracht in via Teams

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Klaar met de argumentatieopdracht
van Lubach?
Ga dan naar blok 3, Lezen, blz. 152 in je lesboek en maak opdracht 1 en 2 (blz. 153-156)

Slide 15 - Slide

maken
OPDRACHT 1, 2 EN 3 
BLZ. 153 E.V.

Slide 16 - Slide

extra

Slide 17 - Slide

Opdracht argumenteren

-Jullie krijgen een stelling
- bedenk bij elke stelling 2 objectieve en 2 subjectieve
   argumenten
- formuleer bij elk argument een tegenargument
- ga vervolgens elk tegenargument weerleggen
- 1 deelnemer van het groepje levert de uitkomsten bij mij in

Slide 18 - Slide