Chapitre 1, grammaire H (oefening)

havo-3 chapitre 1, grammaire H
Werkwijze:
In deze LessonUp kan je het grammatica-onderdeel regelmatige werkwoorden op -re oefenen.
Wel handig, niet verplicht.

Het is een goede oefening om te kijken of je dit beheerst.
Loop alles slide voor slide door, en stel je vragen de volgende les als je iets nog niet snapt. Succes!
1 / 11
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

havo-3 chapitre 1, grammaire H
Werkwijze:
In deze LessonUp kan je het grammatica-onderdeel regelmatige werkwoorden op -re oefenen.
Wel handig, niet verplicht.

Het is een goede oefening om te kijken of je dit beheerst.
Loop alles slide voor slide door, en stel je vragen de volgende les als je iets nog niet snapt. Succes!

Slide 1 - Slide

Répéter:
grammaire H
Een aantal vragen (probeer deze antwoorden eerst op te schrijven):

- Over welk grammatica-onderdeel hebben we het de vorige keer gehad?

- Hoe krijg je de stam van het werkwoord?

- Welk rijtje met uitgangen plaats je er vervolgens achter?

- Welke andere werkwoorden moet je ook kunnen vervoegen?

Slide 2 - Slide

Répéter:
grammaire H
In klas 1 en 2 hebben jullie al meerdere keren regelmatige werkwoorden gezien die eindigen op -er.
Maar: er zijn ook regelmatige werkwoorden die eindigen op -re (klein verschil..).

Net als in klas 1 en 2 krijgen jullie daarvoor een schema dat jullie kunnen/moeten volgen.

Neem de komende slides goed over!

Slide 3 - Slide

Werkwoorden op -re:
de stam vinden
Om de stam van de werkwoorden te vinden, doe je hetzelfde als in klas 1 en 2. 
Je haalt van het werkwoord de laatste 2 letters af (-re).

Ik gebruik in het voorbeeld het werkwoord répondre (antwoorden).

répondre --> répondre --> répond.

Slide 4 - Slide

Werkwoorden op -re:
de uitgangen
Kijk in deze lijst van uitgangen en plak deze uitgangen vervolgens achter de stam.

je + s                                  je réponds
tu + s                                  tu réponds
il/elle/on + --                       il/elle/on répond

nous + ons                          nous répondons
vous + ez                            vous répondez
ils/elles + ent                      ils/elles répondent

Slide 5 - Slide

Werkwoorden op -re:
de passé composé
Vervoeg het met het hulpwerkwoord 'avoir' en zet vervolgens een -u achter de stam.

j'ai répondu
tu as répondu
il/elle/on a répondu

nous avons répondu
vous avez répondu
ils/elles ont répondu

Slide 6 - Slide

Werkwoorden op -re:
let op!
Als je het werkwoord répondre kan vervoegen in beide tijden, dan kan je ook de volgende werkwoorden vervoegen. Dit gaat op dezelfde manier.
Leer dus ook deze werkwoorden voor de toets :)!

- attendre (wachten)
- entendre (horen)
- vendre (verkopen)
- perdre (verliezen)

Slide 7 - Slide


Zet het werkwoord in de juiste vorm. (entendre, présent)

Nous ____ beaucoup de bonnes choses sur Bruxelles.

Slide 8 - Open question


Zet het werkwoord in de juiste vorm. (perdre, passé composé)

Je pense qu´il ____ ______ son portable.

Slide 9 - Open question


Zet het werkwoord in de juiste vorm. (attendre, présent)

J´ ____ le weekend avec impatience!.

Slide 10 - Open question


Zet het werkwoord in de juiste vorm. (vendre, passé composé)

Mes parents ____ ______ leur maison.

Slide 11 - Open question