Spelling les 3

Komma
De komma geeft een korte rust in de zin
1 / 21
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 6

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Komma
De komma geeft een korte rust in de zin

Slide 1 - Slide

Achter welk woord moet een komma? Sleep dat woord naar de komma
Komma
Piet 
kun
jij
de
vaatwasser
uitpakken

Slide 2 - Drag question

Achter welk woord moet een komma? Sleep dat woord naar de komma. ( 2 antwoorden goed)
Komma
Dit
moet
je
nog
toevoegen
:
tomaten
prei
en
knoflook.
ui

Slide 3 - Drag question

Essentieel is een een samenstelling
A
Klopt
B
Nee, dat is een routewoord
C
Nee, dat is een kilowoord
D
Nee, dat is een zingwoord

Slide 4 - Quiz


1e woord

Slide 5 - Open question

Tot welke categorie hoort 'de route'
A
Hakwoord
B
tropischwoord
C
komma's woorden
D
routewoord

Slide 6 - Quiz


2e woord

Slide 7 - Open question

Had je deze goed ?
A
Jazeker
B
nee, maar de volgende keer wel! :)

Slide 8 - Quiz


3e woord

Slide 9 - Open question


4e woord

Slide 10 - Open question

Slokdarm is een samenstelling van 'slok' en 'darm'. Kun je nog meer samenstelling noemen?
Samenstellingen

Slide 11 - Mind map


5e woord

Slide 12 - Open question

Welke twee spellingscategorieën zitten er in het woord 'bacterie'?

Slide 13 - Open question


6e woord

Slide 14 - Open question

Maar het kikkertje springt vrolijk in een plas.

Welk woord komt vooraan in de zin te staan als ik er een vraagzin van maak?
A
het kikkertje
B
springt
C
vrolijk
D
in een plas

Slide 15 - Quiz

Hij merkt niets van al die regen

Welk woord komt vooraan in de zin te staan als ik er een vraagzin van maak?
A
niets
B
Hij
C
regen
D
merkt

Slide 16 - Quiz


Zin

Slide 17 - Open question

onderwerp
persoonsvorm
bijvoeglijk naamwoord
Ik
vermoed
dat
vette
zuivelproducten
diarree
veroorzaken

Slide 18 - Drag question

Had je het niet helemaal goed? Lees de uitleg dan goed!
'zuivelproducten' is een samenstelling van 'zuivel' en 'producten'.  Het woord 'producten' is een cola woord. Je hoort namelijk een /k/, maar schrijft een /c/

'diarree' is een kilowoord. Ik hoor /ie/, maar ik schrijf /i/.  De /a/ in diArree is een korte klank. En dan schrijf ik de /r/ dubbel.

Slide 19 - Slide

Hoe heb jij 'vermoed' geschreven?
ik vermoed
jij vermoedt
hij vermoedt 
zij vermoedt
Denk aan de stam + t !

Slide 20 - Slide

Klaaropdracht
In de tijd die je over hebt, ga je aan het werk met een categorie waar je nog beter in wilt worden.  Klik op de categorie om te oefenen.

Slide 21 - Slide