Ontleden woordsoorten

Woordsoorten
Welkom 2m4!
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Woordsoorten
Welkom 2m4!

Slide 1 - Slide

Programma van de les
  1. Lezen uit het leesboek
  2. Leerdoel
  3. Woordsoorten bespreken
  4. Zelfstandig aan de slag
  5. Leerdoel checken. Heb je alles begrepen? 

Slide 2 - Slide

Huiswerk nakijken
Maak oefening 1 t/m 3 vanaf blz. 30. 

Slide 3 - Slide

Lesdoelen
  • H2 Taalverzorging: woordsoorten




      Slide 4 - Slide

      Woordsoortbenoeming
      Woordsoorten zijn iets anders dan zinsdelen.
      Soms vragen we je een woordsoort te benoemen, en soms een zinsdeel.

      Slide 5 - Slide

      Welke woordsoorten kan je al herkennen in een zin?

      Slide 6 - Open question

      Werkwoorden
      Een werkwoord is een woordsoort.
      In een zin staat ten minste één werkwoord.
      Er zijn ook zinnen met meer dan één werkwoord.

      Een werkwoord zegt wat iets of iemand doet, wat iets of iemand overkomt,  wat er is gebeurd, wat iemand of iets is.



      Slide 7 - Slide

      wat zijn de bepaalde lidwoorden en het onbepaalde lidwoord?

      Slide 8 - Open question

      Wat is een zelfstandig naamwoord?

      Slide 9 - Open question

      Zelfstandig naamwoord
      Een zelfstandig naamwoord is een dier, mens, plant, ding en  gevoel
      Voor een zelfstandig naamwoord kan je bijna altijd een lidwoord  zetten.
      Eigennamen zijn ook zelfstandig naamwoorden.


      Slide 10 - Slide

      Bijvoeglijk naamwoord
      Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets van een zelfstandig naamwoord.

      voorbeeld: De groene appel. "Groene" zegt iets over "de appel" en is dus een bijvoeglijk naamwoord. 

      De houten grote tafel is bruin. 

      Slide 11 - Slide

      Voorzetsel (vz)
      - kastwoorden (plaats)



      - feestwoorden (tijd)

      Slide 12 - Slide

      Hoeveel zelfstandig naamwoorden (zn) staan er in onderstaande zin?
      Jip en Janneke hebben een hond die Takkie heet.

      Slide 13 - Open question


      Kies de juiste woordsoort.
      In klas 2m4  zitten alleen maar leuke leerlingen.
      A
      Zelfstandig naamwoord (zn)
      B
      Lidwoord (lw)
      C
      Bijvoeglijk naamwoord (bn)
      D
      Zelfstandig werkwoord (zww)

      Slide 14 - Quiz


      Kies de juiste woordsoort.
      Vanochtend heb ik één boterham gegeten.
      A
      Lidwoord
      B
      Geen lidwoord

      Slide 15 - Quiz

      Zelfstandig aan de slag!
      - Maak oefening 1 t/m 5 vanaf blz. 54.

      - Hulp? Theorie blz. 54, je buurman of buurvrouw en ik loop rond.

      - Tijd? Tot 13.15 uur (Dan checken we de leerdoelen.)

      - Klaar? Maak oefening 1 t/m 3 vanaf blz. 56.

      Slide 16 - Slide

      Check lesdoelen
      • H2 Taalverzorging: woordsoorten




          Slide 17 - Slide

          Check leerdoelen
          Mevrouw Berendsen is erg tevreden over 1. de les. Vandaag 2. zagen jullie haar nog een keer. Jullie volgden namelijk een 3. andere les waar zij achterin zat. Deze 4. les ging niet over woordsoorten, maar wel 5. over andere belangrijke stof.

          Slide 18 - Slide


          Kies de juiste woordsoort.
          Je moet ook nooit cola drinken bij de computer.
          A
          Zelfstandig naamwoord (zn)
          B
          Voorzetsel (vz)
          C
          Bijvoeglijk naamwoord (bn)
          D
          Werkwoord

          Slide 19 - Quiz


          Kies de juiste woordsoort.
          Ik fiets nog snel even naar de winkel.
          A
          Lidwoord (lw)
          B
          Zelfstandig naamwoord (zn)

          Slide 20 - Quiz


          Kies de juiste woordsoort.
          Gisteravond heb ik een film gekeken.
          A
          Zelfstandig naamwoord (zn)
          B
          Lidwoord
          C
          Bijvoeglijk naamwoord (bn)
          D
          Werkwoord

          Slide 21 - Quiz

          Welke lidwoorden zijn er in het Nederlands?

          Slide 22 - Open question


          Kies de juiste woordsoort.
          Gelukkig mag ik straks weer naar huis.  
          A
          Werkwoord
          B
          Zelfstandig naamwoord (zn)
          C
          Bijvoeglijk naamwoord (bn)
          D
          Lidwoord (lw)

          Slide 23 - Quiz


          Ik zoek de betekenis van het woord straks even op. 

          A
          Zelfstandig werkwoord
          B
          Zelfstandig naamwoord
          C
          Bijvoeglijke naamwoord
          D
          Lidwoord

          Slide 24 - Quiz


          Kies de juiste woordsoort.
          Ik heb veel nagedacht.
          A
          werkwoord
          B
          lidwoord
          C
          zelfstandig naamwoord

          Slide 25 - Quiz

          Lidwoord
          Zelfstandig naamwoord
          Werkwoord
          Een 
          het
          de
          denkt
          spinnen
          pauze
          geheugen
          toetje
          toetsen
          getekend
          dans

          Slide 26 - Drag question

          Hoeveel lidwoorden staan er in de zin?
          De jongens kochten allemaal één ijsje.

          Slide 27 - Open question

          Hoeveel zelfstandig naamwoorden (zn) staan er in onderstaande zin?
          In augustus gaan mijn oom en tante altijd naar Spanje.

          Slide 28 - Open question

          Hoeveel voorzetsels staan er in onderstaande zin?
          Voordat het feest op school begon, zocht ik mijn kleren uit.

          Slide 29 - Open question