BS 5 en 6 Stambomen / Geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting
BS 5 en 6
1 / 30
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3
This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
BS 5 en 6
Slide 1 - Slide
wat moet je na deze les weten/kunnen
Je kunt uit een stamboom afleiden welk genotype individuen hebben
Je kunt uit een stamboom afleiden welk gen dominant en welke recessief is
Je weet het verschil tussen geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting
Je weet wat veredeling is en waarom dit wordt toegepast
Je kunt minimaal 3 manieren van ongeslachtelijke voortplanting noemen
Slide 2 - Slide
Stambomen
Een stamboom laat zien van wie iemand afstamt.
Een rondje staat voor een vrouw, een vierkantje staat voor een man.
Verschillende kleuren voor verschil in fenotype (dit gaat om 1 erfelijke eigenschap)
Slide 3 - Slide
AANTEKENING!!!
Als 2 ouders met hetzelfde Fenotype, een kind krijgen met een ander Fenotype, dan zijn beide ouders ALIJD HETROZYGOOT!!!
Slide 4 - Slide
Opdracht41
Slide 5 - Slide
Opdracht 42
Slide 6 - Slide
Opdracht 43
Slide 7 - Slide
Opdracht 44
Slide 8 - Slide
Opdracht 45
Slide 9 - Slide
Opdracht 46
Slide 10 - Slide
Opdracht 47
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
BS 6 Geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting
Slide 13 - Slide
Wat is volgens jou geslachtelijke voortplanting
timer
1:00
Slide 14 - Open question
Geslachtelijke voortplanting is het versmelten van twee willekeurige geslachtscellen met elkaar
Doordat geslachtscellen verschillende genotypen hebben, zijn er voor de genotypen van de bevruchte eicel ook heel veel verschillende mogelijkheden
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Hoe noemen we het proces waarbij we geslachtscellen maken?
A
Gewone celdeling
(mitose)
B
Reductiedeling
(meiose)
C
Geslachtsceldeling
(meiose)
D
Lichaamsceldeling
(mitose)
Slide 17 - Quiz
Wat is waar over geslachtelijke voortplanting?
A
Organismen die hierbij ontstaan (nakomelingen) hebben telkens hetzelfde genotype
B
Dit moet altijd met hetzelfde geslacht zijn
C
Organismen die hierbij ontstaan (nakomelingen) hebben telkens een ander genotype)
D
Dit komt alleen bij mensen voor
Slide 18 - Quiz
In de landbouw en veeteelt willen de producenten zo veel mogelijk gunstige eigenschappen in één nakomeling krijgen
Daarom passen ze kunstmatige selectie toe:
de individuen met de meest gunstige eigenschappen worden met elkaar gekruist
Dit wordt veredeling genoemd
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Wiettelers willen het liefst alleen wiet met gunstige eigenschappen. Ze zullen daarom de planten met de meest gunstige eigenschappen met elkaar kruisen. Wat is géén goed voorbeeld van zo'n eigenschap?
A
Snelle groei van de plant
B
Lange levensduur van de plant
C
De plant is gevoelig voor ziektes of vraat
D
De plant heeft veel zaadtopjes
Slide 21 - Quiz
Kunnen planten zich alleen geslachtelijk voortplanten?
A
ja
B
nee
Slide 22 - Quiz
Ongeslachtelijke voortplanting
Dit is een vorm van voortplanting waarbij het nageslacht uit een deel van de "moeder" bestaat of uit een onbevruchte eicel.
vormen van ongeslachtelijke voortplanting zijn:
- Stekken
- Weefselkweek
- Knollen/bollen
Slide 23 - Slide
Bij stekken groeit er uit een stuk van een plant weer een nieuwe plant.
Stekken
Slide 24 - Slide
Knollen
Slide 25 - Slide
Weefselkweek
Slide 26 - Slide
Bij ongeslachtelijke voortplanting zijn geslachtscellen nodig.
A
Ja
B
Nee
Slide 27 - Quiz
Hebben nakomelingen van ongeslachtelijke voortplanting hetzelfde genotype als de ouder?
A
Ja
B
Nee
Slide 28 - Quiz
Noem minimaal 2 van de 3 genoemde voorbeelden van ongeslachtelijke voortplanting.