3.6: Erfelijkheid Geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting

Welkom klas 3

Ben jij klaar voor deze les?
  • Zit je volgens de plattegrond?
  • Heb jij jouw werkboek + aantekeningenschrift?
  • Tas op de grond?
  • Jas en telefoon in jouw kluisje?

MOOI!  Dan kunnen wij beginnen!
1 / 35
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom klas 3

Ben jij klaar voor deze les?
  • Zit je volgens de plattegrond?
  • Heb jij jouw werkboek + aantekeningenschrift?
  • Tas op de grond?
  • Jas en telefoon in jouw kluisje?

MOOI!  Dan kunnen wij beginnen!

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen

  • Herhalen stambomen
  • Uitleg paragraaf 6: geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting

Slide 2 - Slide

Stambomen
Een stamboom laat zien van wie iemand afstamt.

Een rondje staat voor een vrouw, een vierkantje staat voor een man.

Verschillende kleuren voor verschil in fenotype (dit gaat om 1 erfelijke eigenschap)

Slide 3 - Slide

Huiswerk bespreken

Slide 4 - Slide

Huiswerk 
bespreken

Slide 5 - Slide

Huiswerk bespreken

Slide 6 - Slide

Wat moet je na deze les weten/kunnen
Je weet:

  • het verschil tussen geslachtelijke en ongeslachtelijke   voortplanting 
  • wat veredeling is en waarom dit wordt toegepast
  • minimaal 3 manieren van ongeslachtelijke voortplanting te   noemen

Slide 7 - Slide

geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting

Slide 8 - Slide

Wat is volgens jou geslachtelijke voortplanting?
timer
1:00

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Slide

Geslachtelijke voortplanting is het versmelten van twee willekeurige geslachtscellen met elkaar
Doordat geslachtscellen verschillende genotypen hebben, zijn er voor de genotypen van de bevruchte eicel ook heel veel verschillende mogelijkheden.

Slide 11 - Slide

Hoe noemen we het proces waarbij we geslachtscellen maken?
A
Gewone celdeling (mitose)
B
Reductiedeling (meiose)
C
Geslachtsceldeling (meiose)
D
Lichaamsceldeling (mitose)

Slide 12 - Quiz

Wat is waar over geslachtelijke voortplanting?
A
Organismen die hierbij ontstaan (nakomelingen) hebben telkens hetzelfde genotype
B
Dit moet altijd met hetzelfde geslacht zijn
C
Organismen die hierbij ontstaan (nakomelingen) hebben telkens een ander genotype)
D
Dit komt alleen bij mensen voor

Slide 13 - Quiz

Veredeling
  • Kwekers ontwikkelen steeds nieuwe plantenrassen, dit heet veredelen.

  • In de afbeelding hiernaast zie je de verschillende stappen van veredelen.

Slide 14 - Slide

In de landbouw en veeteelt willen de telers en fokkers zo veel mogelijk gunstige eigenschappen in één nakomeling krijgen

Daarom passen ze kunstmatige selectie toe
de individuen met de meest gunstige eigenschappen worden met elkaar gekruist

Dit wordt veredeling genoemd

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Kunnen planten zich alleen maar geslachtelijk voortplanten?
A
ja
B
nee

Slide 17 - Quiz

Na de bevruchting

Slide 18 - Slide

Ongeslachtelijke voortplanting
  • Dit is een vorm van voortplanting waarbij het nageslacht uit een deel van de "moeder" bestaat of uit een onbevruchte eicel.
  • vormen van ongeslachtelijke voortplanting zijn:
           - Stekken
           - Weefselkweek
           - Knollen/bollen

Slide 19 - Slide

Bij stekken groeit er uit een stuk van een plant weer een nieuwe plant.
Stekken

Slide 20 - Slide

Knollen

Slide 21 - Slide

Weefselkweek

Slide 22 - Slide

Bij ongeslachtelijke voortplanting zijn geslachtscellen nodig.
A
Ja
B
Nee

Slide 23 - Quiz

Noem minimaal 2 van de 3 genoemde voorbeelden van ongeslachtelijke voortplanting.
timer
0:45

Slide 24 - Open question

  • Ongeslachtelijke voortplanting vind plaats door gewone celdeling.
  • Al het erfelijke materiaal wordt eerst gekopieerd en dan over twee dochtercellen verdeeld.
  • De dochtercellen zijn dus identiek aan de moedercel.
  • De nakomelingen hebben dus allemaal hetzelfde genotype (kloon)
  • De nakomelingen kunnen wel een ander fenotype hebben door verschillende milieuomstandigheden

Slide 25 - Slide

MUTATIES
Bij de celdeling kan DNA beschadigd raken. De informatie over de erfelijke eigenschappen is dan veranderd.

Dit heet een mutatie, er is dan 1 of meerdere genen gemuteerd.
Als deze mutatie te zien is in het fenotype dan noem je het organisme een mutant.

Slide 26 - Slide

mutaties

Als een mutatie voorkomt in 1 lichaamscel heeft dat weinig invloed.


komt een mutatie voor in een geslachtscel heeft dit veel invloed.

Slide 27 - Slide

Mutagene invloeden vergroten de kans op mutaties

Slide 28 - Slide

Evaluatie
Je weet:

  • het verschil tussen geslachtelijke en ongeslachtelijke   voortplanting 
  • wat veredeling is en waarom dit wordt toegepast
  • minimaal 3 manieren van ongeslachtelijke voortplanting te   noemen

Slide 29 - Slide

Wiettelers willen het liefst alleen wiet met gunstige eigenschappen. Ze zullen daarom de planten met de meest gunstige eigenschappen met elkaar kruisen.
Wat is géén goed voorbeeld van zo'n eigenschap?
A
Snelle groei van de plant
B
Lange levensduur van de plant
C
De plant is gevoelig voor ziektes of vraat
D
De plant heeft veel zaadtopjes

Slide 30 - Quiz

Wat is een mutatie?
A
Een verandering in het DNA
B
Een plotselinge mutatie in het DNA
C
Een spontane verandering in het DNA
D
Een verandering in het fenotype

Slide 31 - Quiz

Wat heeft meer invloed? Een mutatie in een geslachtscel of een mutatie in een lichaamscel?
A
Geslachtscel
B
Lichaamscel
C
Beide evenveel

Slide 32 - Quiz

Hebben nakomelingen van ongeslachtelijke voortplanting hetzelfde genotype als de ouder?
A
Ja
B
Nee

Slide 33 - Quiz

Ongeslachtelijke voortplanting is ...
A
voortplanting door bevruchting
B
voortplanting zonder bevruchting

Slide 34 - Quiz

Wat zijn voorbeelden van ongeslachtelijke voortplanting?
A
Vruchten
B
Knollen, bollen, zaden
C
Knollen, bollen, uitlopers
D
Knollen, bollen, vruchten

Slide 35 - Quiz