Les 8 (der/ein- Gruppe)

Deutsch
Donnerstag, den 31. Oktober 2024
1 / 28
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Deutsch
Donnerstag, den 31. Oktober 2024

Slide 1 - Slide

Was machen wir heute?
Lesen 
Grammatik
Selbständig arbeiten
Musik-Quiz

Slide 2 - Slide

Lernziele
Aan het einde van de les kun je.....


  • de regel van de zinsontleding (Der/Ein- Gruppe)  herhalen in het Nederlands en in het Duits met behulp van de hij/hem regel en deze toepassen in opdrachten van Lektion 4.

  • een Duitse leestekst begrijpen en vragen met betrekking tot tekstbegrip beantwoorden.





Slide 3 - Slide

Slide 4 - Link

Grammatik
Zinsontleding en Der/Ein-Gruppe

Slide 5 - Slide

Zinsontleding 

Ich gebe mein.... Mutter ein.....Torte

Sie hat für ihr.... Geburtstag ein.... Fest organisiert

Slide 6 - Slide

Zinsontleding
 alle ww in de zin=                      het gezegde

wie/wat+ gezegde=                   het onderwerp                                                                                (1e naamval)

wat + gezegde+ onderwerp=  lijdend voorwerp                                                                            (4e naamval)

Aan wie/ voor wie=                     meewerkend voorwerp                                                                (3e naamval)



-                      -

Slide 7 - Slide

hij/hem-regel
Ezelsbruggetje: 
Het onderwerp (1e naamval) =                 Hij 
Lijdend voorwerp (4e naamval)=            Hem 
Meewerkend voorwerp (3e naamval)=  Aan hem


Oefenen:

Ich gebe meiner Mutter eine Blume.
hij             aan hem            hem

Slide 8 - Slide

Der/Ein- Gruppe

Slide 9 - Slide

der-Gruppe
M
V
O
MV.
1e
der 
die
das
die
3e
dem
der
dem
den +-n
4e
den
die
das
die
der-gruppe: dies-, jed-, welch-,solch-, all-, manch-

Slide 10 - Slide

ein-Gruppe
Mnl
Vrl
Onz.
MV. 
1e
ein
eine
ein
keine
3e
einem
einer
einem
keinen +-n
4e
einen
eine
ein
keine
ein-Gruppe: kein-, mein-, dein-, sein-, ihr-, unser-, euer-, ihr-, Ihr-

Slide 11 - Slide

Voorzetsels + werkwoorden met vaste  naamval
Derde naamval
Vierde naamval

Slide 12 - Slide


  1. Staat er een voorzetsel in? Ja -> 3e of 4e naamval?

   Nee ->
  1. Heb ik te maken met onderwerp, meewerkend voorwerp of lijdend voorwerp ?
  2. Is het zelfstandig naamwoord mannelijk, vrouwelijk, onzijdig of meervoud?
  3. Gaat het om de Der-Gruppe of Ein-Gruppe? 
  4. Schema gebruiken en invullen maar!

Slide 13 - Slide

Aan de slag!

Maak opdracht:  7 t/m 11 Lektion 4 Kapitel 2

Vind je het lastig? 
Kijk in je grammatica boekje

Klaar? Oefen met modale hulp werkwoorden

Slide 14 - Slide

Tag der deutschen Sprache
Musik Quiz

Slide 15 - Slide

1. Welke band zingt het origineel?
A
U2
B
Eagles
C
Queen
D
Goldband

Slide 16 - Quiz

2. Wat wordt er in het lied gebouwd?
A
Een huis
B
Een paleis
C
Een hondenhok
D
Een muur

Slide 17 - Quiz

3. Welke taal/dialect horen we hier?
A
Kölsch
B
Niederdeutsch
C
Kiezdeutsch
D
Österreichisch

Slide 18 - Quiz

4. "As it was......"
Hoe zingen ze dit in het Duits?
A
Wie es war
B
Anders wird
C
Gleich wie früher war
D
Bleibt gleich

Slide 19 - Quiz

5. Wat is de titel van het origineel?
A
A-Ha
B
Lets go
C
Take on me
D
Everybody dance

Slide 20 - Quiz

6. Wie is de zanger/zangeres van het origineel?
A
Rihanna
B
Ed Sheeran
C
Bruno Mars
D
Katy Perry

Slide 21 - Quiz

7. Vervoeg het werkwoord fliegen, in alle vormen.

Slide 22 - Open question

8. Wat is de titel van het origineel?
A
Espresso
B
Another love
C
Birds of a feather
D
Murder on the dancefloor

Slide 23 - Quiz

9. Uit welke bekende film komt dit liedje?
A
Barbie
B
The Sound of Music
C
The Lion King
D
Titanic

Slide 24 - Quiz

10. "Someone you loved......"
Hoe zingen ze dit in het Duits?
A
Jemand der geliebt wird
B
die Liebe bleibt
C
Immer da zu sein
D
Jemand zu sein den man liebt

Slide 25 - Quiz

11. Wie is de zanger/zangeres van het origineel?
A
Sabrina Carpenter
B
Olivia Rodrigo
C
Doja Cat
D
Charlie XCX

Slide 26 - Quiz

Lernziele
Aan het einde van de les kun je.....


  • de regel van de zinsontleding (Der/Ein- Gruppe)  herhalen in het Nederlands en in het Duits met behulp van de hij/hem regel en deze toepassen in opdrachten van Lektion 4.

  • een Duitse leestekst begrijpen en vragen met betrekking tot tekstbegrip beantwoorden.





Slide 27 - Slide

Vielen Dank für eure Aufmerksamkeit!

Slide 28 - Slide