H7: Evenwichten

H7: Duurzaamheid
→ 7.4 Evenwichten ←
7.5 Evenwichten beinvloeden
1 / 42
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H7: Duurzaamheid
→ 7.4 Evenwichten ←
7.5 Evenwichten beinvloeden

Slide 1 - Slide

7.4 Evenwichten
Evenwichtsreacties
Concentratiebreuk
Evenwichtsvoorwaarde
Soorten chemische evenwichten
Rekenen aan evenwichten!



Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Je gaat het komende uur kennismaken met de volgende begrippen:
  • Chemisch evenwicht
  • Concentratiebreuk
  • Evenwichtsvoorwaarde
  • Homogene vs. heterogene evenwichten

Je gaat leren werken met:
  • de "BOE-tabel"

Slide 3 - Slide

Deze les
  • Uitleg evenwichtsvoorwaarde
  • Uitleg BOE-tabel

Slide 4 - Slide

Herhaling: reactiesnelheid
Tot nu toe ken je misschien alleen aflopende reacties
Bijvoorbeeld de verbranding van aardgas:

De reactiesnelheid wordt beinvloed door 5 factoren:
1. temperatuur, 2. concentraties, 3. soort stof,
4. verdelingsgraad, 5. aan- of afwezigheid katalysator.
CH4+2O2CO2+2H2O

Slide 5 - Slide

Herhaling: reactiesnelheid
Deze 5 factoren gaan we nu wat nader bekijken.
1. Alle reacties gaan sneller als de temperatuur stijgt
Hoe? dat leer je eigenlijk pas op HBO/WO
(als je Scheikunde gaat studeren)

De reactiesnelheid wordt beinvloed door 5 factoren:
1. temperatuur, 2. concentraties, 3. soort stof,
4. verdelingsgraad, 5. aan- of afwezigheid katalysator.

Slide 6 - Slide

Herhaling: reactiesnelheid
Deze 5 factoren gaan we nu wat nader bekijken.
2. Dit heeft te maken met het "botsende deeltjes"-model, dit gaan we zometeen uitwerken.

De reactiesnelheid wordt beinvloed door 5 factoren:
1. temperatuur, 2. concentraties, 3. soort stof,
4. verdelingsgraad, 5. aan- of afwezigheid katalysator.

Slide 7 - Slide

Herhaling: reactiesnelheid
Deze 5 factoren gaan we nu wat nader bekijken.
3. Dit geeft een reactiesnelheidsconstante (k), die uniek is voor iedere reactievergelijking en combinatie van stoffen.
Dit ga je zometeen terugzien!
De reactiesnelheid wordt beïnvloed door 5 factoren:
1. temperatuur, 2. concentraties, 3. soort stof,
4. verdelingsgraad, 5. aan- of afwezigheid katalysator.

Slide 8 - Slide

Herhaling: reactiesnelheid
Deze 5 factoren gaan we nu wat nader bekijken.
4. Vaste stoffen komen niet voor in beschouwingen van evenwichten. Gassen, vloeistoffen en opgeloste stoffen wel.
De reactiesnelheid wordt beïnvloed door 5 factoren:
1. temperatuur, 2. concentraties, 3. soort stof,
4. verdelingsgraad, 5. aan- of afwezigheid katalysator.

Slide 9 - Slide

Herhaling: reactiesnelheid
Deze 5 factoren gaan we nu wat nader bekijken.
5. Deze factor versnelt de reactie direct
(zowel de heen- als teruggaande reactie)
De reactiesnelheid wordt beïnvloed door 5 factoren:
1. temperatuur, 2. concentraties, 3. soort stof,
4. verdelingsgraad, 5. aan- of afwezigheid katalysator.

Slide 10 - Slide

Herhaling: reactiesnelheid
Tot nu toe ken je misschien alleen aflopende reacties
Bijvoorbeeld de verbranding van aardgas:

Anders geschreven wordt dit

Waarom deze manier van schrijven? Om duidelijk te maken dat de reactiesnelheid anders afhangt van de concentratie zuurstof dan van die van methaan! (Volgende slide = quizvraagje)
CH4+2O2CO2+2H2O
CH4+O2+O2CO2+H2O+H2O

Slide 11 - Slide

Stel dat iedere CH4 per seconde 1/100 kans heeft om een O2 tegen te komen, hoeveel kans heeft hij dan om er 2 in 1 seconde tegen te komen?
(Want hij moet er 2 tegenkomen voor een reactie!)
A
1/100
B
1/10
C
1/1000
D
1/10000

Slide 12 - Quiz

Herhaling: reactiesnelheid

1/10000, want je moet de kansen van onafhankelijke gebeurtenissen altijd vermenigvuldigen.
1/100 * 1/100 = 1/10000
(zoek in je wiskundeboek naar de "productregel")


CH4+O2+O2CO2+H2O+H2O

Slide 13 - Slide

Herhaling: reactiesnelheid

Als je de concentratie van CH4 10x doet, krijg je 10x de reactiesnelheid (botsingskans gaat van 0,01 naar 0,1 per seconde)

Als je de concentratie van O2 10x doet....
gaat de botsingskans van 0,01*0,01 = 0,0001 naar 0,1*0,1 = 0,01
dus krijg je 100x de reactiesnelheid, omdat O2 2x in de reactievergelijking voorkomt.
CH4+O2+O2CO2+H2O+H2O

Slide 14 - Slide

Herhaling: reactiesnelheid

In formules:


In woorden:
 "de reactiesnelheid (het aantal reacties per seconde) is gelijk aan de reactiesnelheids-constante (het aantal reacties per molecuul per seconde) maal de molariteit van methaan maal de molariteit van zuurstof in het kwadraat"

CH4+O2+O2CO2+H2O+H2O
s=k[CH4][O2]2

Slide 15 - Slide

Het chemisch evenwicht

Slide 16 - Slide

Het Chemisch Evenwicht
Bijvoorbeeld: de evenwichtsreactie tussen NO2 en N2O4


Slide 17 - Slide

Rekenen met aan een evenwicht:
de concentratiebreuk (Q) & evenwichtsconstante (K)
Als het evenwicht is ingesteld verandert de evenwichtsconstante K niet meer

Slide 18 - Slide

Evenwichtsvoorwaarde
  • Alleen gassen, vloeistoffen en oplossingen kunnen een "molariteit" hebben, dus alleen deze komen in de concentratiebreuk voor. 
  • Vaste stoffen moet je weglaten!

Slide 19 - Slide

Binas 37B

Slide 20 - Slide

Evenwichtsconstante (K)
  • Afhankelijk van temperatuur.
  • Binas 51 geeft een aantal evenwichtsconstanten bij verschillende temperaturen.
  • Een grote K betekent dat het evenwicht sterk rechts ligt: concentraties van producten zijn hoger dan van de beginstoffen.

Slide 21 - Slide

Binas 37B + 51

Slide 22 - Slide

In het volgende filmpje wordt het opstellen van de evenwichtsvoorwaarde nog eens uitgelegd.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Even oefenen
Maak opgaven 9 en 10 in je boek.

Slide 25 - Slide

Rekenen 
aan
evenwichten

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

"Echte" evenwichten
NO2(g)N2O4(g)
CuCl2(aq)CuCl+(aq)Cu2+(aq)

Slide 28 - Slide

B5: Chemisch evenwicht
Evenwicht reactie:
Evenwichtsvoorwaarde - Combinatie van evenwichtsconstante en concentratiebeuk; als de concentratiebreuk gelijk is aan de evenwichtsconstante is er sprake van evenwicht.
Evenwichtsconstante - Waarde (K) van de evenwichtsvoorwaarde.


Slide 29 - Slide

Rekenen aan chemische evenwichten met K
  • Evenwichtsvoorwaarde voor de reactievergelijking.
  • Je kan nu de waarden bij tev invullen in de breuk
[H2O]
[CO]
[H2]
[CO2]
t0
0,50
0,50
0
0
omg.
-x
-x
+x
+x
tev
0,50-x
0,50-x
x
x

Slide 30 - Slide

Rekenen aan evenwichten
Als je stikstofdioxide in een reactievat injecteert, vindt er een evenwichtsreactie plaats met als product distikstoftetraoxide.  Als ik 1 mol stikstofdioxide in een vat van 1 liter injecteer, welk evenwicht stelt zich dan in? 
Begin met de kloppende (!) reactievergelijking:
2NO2N2O4

Slide 31 - Slide

Rekenen aan evenwichten
Als ik NO2 in een leeg reactievat injecteer, zodat de concentratie 1,00 M is, welk evenwicht stelt zich dan in als de evenwichtsconstant K=0,060? 
Vul daarna de getallen in die je direct uit de vraag kunt halen:

[NO2]
[N2O4]
Begin
1,00
0
Omgezet
Evenwicht
2NO2N2O4

Slide 32 - Slide

Rekenen aan evenwichten
Als ik NO2 in een leeg reactievat injecteer, zodat de concentratie 1,00 M is, welk evenwicht stelt zich dan in als de evenwichtsconstant K=0,060? 
Voeg daarna de reactieverhoudingen (molverhoudingen) toe (coëfficiënten van de reactievergelijking)

[NO2]
[N2O4]
Begin
1,00
0
Omgezet
-2x
+x
Evenwicht
2NO2N2O4

Slide 33 - Slide

Rekenen aan evenwichten
Als ik NO2 in een leeg reactievat injecteer, zodat de concentratie 1,00 M is, welk evenwicht stelt zich dan in als de evenwichtsconstant K=0,060? 
Dan kun je daarna de evenwichtstoestand definiëren in termen van 1 onbekende (de "x")

[NO2]
[N2O4]
Begin
1,00
0
Omgezet
-2x
+x
Evenwicht
1,00-2x
x
2NO2N2O4

Slide 34 - Slide

Rekenen aan evenwichten
Als ik NO2 in een leeg reactievat injecteer, zodat de concentratie 1,00 M is, welk evenwicht stelt zich dan in als de evenwichtsconstant K=0,060? 
Stel vervolgens de evenwichtsvoorwaarde op ("rechts gedeeld door links"):

[NO2]
[N2O4]
Begin
1,00
0
Omgezet
-2x
+x
Evenwicht
1,00-2x
x
2NO2N2O4
K=[NO2]2[N2O4]

Slide 35 - Slide

Rekenen aan evenwichten
Als ik NO2 in een leeg reactievat injecteer, zodat de concentratie 1,00 M is, welk evenwicht stelt zich dan in als de evenwichtsconstant K=0,060? 
Invullen en uitrekenen!

[NO2]
[N2O4]
Begin
1,00
0
Omgezet
-2x
+x
Evenwicht
1,00-2x
x
2NO2N2O4
K=[NO2]2[N2O4]
0,060=(1,002x)2x

Slide 36 - Slide

Intermezzo:
Oplossen van een kwadratische vergelijking
0,060=(1,002x)2x
0,060(1,002x)2=x
0,120x2+x0,060=0
x1,2=2ab±b24ac
De abc-formule:
x1,2=20,1201±1240,1200,060=0,0596

Slide 37 - Slide

Rekenen aan evenwichten
Als ik NO2 in een leeg reactievat injecteer, zodat de concentratie 1,00 M is, welk evenwicht stelt zich dan in als de evenwichtsconstant K=0,060? 
x Invullen!

[NO2]
[N2O4]
Begin
1,00
0
Omgezet
-2x
+x
Evenwicht
0,881
0,0596
2NO2N2O4
K=[NO2]2[N2O4]
0,060=(1,002x)2x
x=0,0596

Slide 38 - Slide

Je spuit 1,00 mol ammoniak in een reactievat van 1 L onder vacuüm bij T=500K. De ammoniak gaat ontleden in waterstof en stikstof; dit is een evenwichtsreactie. Na een tijdje (ca. 50 minuten) heeft zich een evenwicht ingesteld.
Geef de concentraties van alle aanwezige stoffen in het reactievat in het evenwicht en maak een schets van het verloop van de reactie in de tijd. Geef duidelijk de insteltijd aan!

Slide 39 - Open question

In het volgende filmpje wordt het rekenen met de BOE tabel nog eens uitgelegd.

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Video

Even oefenen
Maak opgaven 11, 13, 14 in je boek.

Slide 42 - Slide