Bloemen

Welkom allemaal!
Vandaag:
Nieuw hoofdstuk: Voortplanting bij planten en dieren (bladzijde 166) 
Opdrachten maken 
1 / 11
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom allemaal!
Vandaag:
Nieuw hoofdstuk: Voortplanting bij planten en dieren (bladzijde 166) 
Opdrachten maken 

Slide 1 - Slide

Welke bloemen ken je al?

Slide 2 - Mind map

Hondsdraf

Robertskruid 

Slide 3 - Slide

Wat gaan we vandaag leren?
Vandaag gaan we leren:
Welke onderdelen een bloem allemaal heeft. 
Wat de functies van deze bloemen zijn.
Hoe sommige onderdelen bijdragen aan de voortplanting van een plant. 

Slide 4 - Slide

Onderdelen bloem
Een bloem kan je altijd heel duidelijk herkennen. Het deel dat je ziet is de bloemkroon, daaronder zit de bloemkelk. De bladeren die hieraan zitten heten dus ook de kroonbladeren en kelkbladeren. 

Slide 5 - Slide

Onderdelen bloem
Veel bloemen hebben 2 geslachten, zij hebben namelijk onderdelen waar ''zaadcellen'', en onderdelen waar eicellen vandaan komen. De zaadcellen word stuifmeel genoemd, en komt van de meeldraden af, die bestaat uit helmknoppen (die bestaan uit helmhokjes) en helmdraad. 

Slide 6 - Slide

Onderdelen bloem
Veel bloemen hebben 2 geslachten, zij hebben namelijk onderdelen waar ''zaadcellen'', en onderdelen waar eicellen vandaan komen. De zaadcellen word stuifmeel genoemd, en komt van de meeldraden af, die bestaat uit helmknoppen (die bestaan uit helmhokjes) en helmdraad. 

Slide 7 - Slide

Onderdelen bloem
De eicellen zitten onderaan de stamper, het vrouwelijk geslachtsorgaan. Die bestaat (van boven naar onder) uit de stempel, stijl en vruchtbeginsel. In het vruchtbeginsel zitten vaak meerdere zaadbeginsels, met hierin de eicel

Slide 8 - Slide

Eén vruchtbeginsel, meerdere zaadbeginsels

Slide 9 - Slide

Herhaling 

Slide 10 - Slide

Aan de slag!
Ga aan de slag met de opdrachten van paragraaf 6.1 op bladzijde 168. De samenvatting moet ook (je kunt gewoon de onderdelen benoemen), en de plusopdracht moet ook. 

Slide 11 - Slide