Wagendorp prijst De Graaf eerst de hemel in, en terecht, want die mevrouw begrijpt iets van onbegrijpelijke zaken en ze weet ze nog uit te leggen ook. Maar dan komt het: 'De enige over wie ik me wel eens zorgen maak, is meneer De Graaf. Hoe houdt hij het vol? Zou er wel eens een héél zachtmoedige, kleine terreurgedachte door zijn hoofd gaan? Dat hij Beatrice een pannenlap of een eierdopje naar het hoofd wil gooien als ze aan tafel de wereldproblemen kraakhelder uiteenzet en van een oplossing voorziet?'