H3 Bewegen

H3 Bewegen
1 / 25
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H3 Bewegen

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Vier manieren waarop beenderen/botten met elkaar verbonden zijn.
  • Je kent alle onderdelen van een gewricht en hun functies.
  • Je kunt kogel-, rol- en scharniergewrichten onderscheiden en de plaats aanwijzen waar welk type voorkomt in het lichaam.

Slide 2 - Slide

vervolg Leerdoelen
  • Je kunt bij afbeeldingen van gewrichten en spieren de onderdelen benoemen.
  • Je kunt verschillende typen spierweefsel noemen en herkennen.
  • Je kunt uitleggen hoe spieren en gewrichten werken.


Slide 3 - Slide

Beenverbindingen 4 soorten
Vergroeide
botten
Naadver-
bindingen
Kraakbeen-verbindingen
Verbindingen 
door gewrichten

Slide 4 - Slide

Botten in je schedel zijn
A
naadverbindingen
B
vergroeiingen
C
kraakbeen
D
gewricht

Slide 5 - Quiz

Er zijn verschillende soorten verbindingen welke is juist?
A
Heiligbeen - vergroeid
B
Wervels - verbinding door gewrichten
C
Schedelbeenderen - kraakbeenverbindingen
D
Schouder - Naadverbindingen

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Link

Kogelgewricht
1
Scharniergewricht
2
Rolgewricht
3
Met je ledematen en wervelkolom kun je verschillende bewegingen maken. Verschillende soorten gewrichten zorgen daarvoor

Slide 8 - Slide

Kogelgewricht
Het schoudergewricht is een kogelgewricht. Het is de verbinding tussen het opperarmbeen en het schouderblad. 

In een kogelgewricht zijn bewegingen mogelijk in verschillende richtingen en er is een draaiende beweging mogelijk.

In je schoudergewricht kan je arm naar voren en achteren en opzij. Je kunt ook een rondje draaien met je opperarmbeen. 

De kogel van je bovenarm draait in de kom van je 
schouderblad.

Ook je heupgewricht is een kogelgewricht.


Slide 9 - Slide

Scharnier gewricht
Een scharniergewricht zit bijvoorbeeld tussen 2 vingerkootjes. 
Beweging is maar in 1 vlak mogelijk.
Bijvoorbeeld:
- omhoog en omlaag
- buigen en strekken (heen en terug)

Andere voorbeelden van scharniergewrichten zijn bijv. het kniegewricht en gewrichten tussen 2 teenkootjes.


In je ellebooggewricht kun je je arm buigen en strekken.

Slide 10 - Slide

Rolgewricht
Twee botten draaien om elkaar heen. 
Spaakbeen en ellepijp kunnen om elkaar heen draaien. Dat is handig want daardoor kun je je hand draaien en kun je makkelijk wat pakken met je handen


Slide 11 - Slide

Welk type gewricht zie je in de afbeelding?
A
Kogelgewricht
B
Scharniergewricht
C
Rolgewricht

Slide 12 - Quiz


Dit is een ..1.. gewricht.

Hierin is een .. 2 ..beweging mogelijk
A
1. kogel 2. draaiende
B
1. scharnier 2. heen en weer
C
1. rol 2. draaiende
D
1. draai-rol 2. heen en weer

Slide 13 - Quiz

Spieren 


Slide 14 - Slide

Soorten Spieren

3 soorten spieren:

  • Dwarsgestreepte spieren; kun je bewust aansturen (willekeurige spieren) zitten aan skelet of huid d.m.v. pezen
  • Gladde spieren; die kun je niet bewust aansturen (onwillekeurige spieren) zitten inwendig rond de bloedvaatjes, darmen of bronchieen
  • Hartspiercellen

Slide 15 - Slide

Spierstelsel
Dwarsgesteepte Spieren 

Slide 16 - Slide

De opbouw van een spier

Slide 17 - Slide

Hoe buig en strek je je arm?
Voor het buigen en strekken van je arm werken de armbuigspier en de armstrekspier samen, dit noem je antagonisten

Arm buigen: de armbuigspier (biceps) wordt korter en dikker

Arm strekken: de armbuigspier ontspant zich en wordt uitgerekt, de armstrekspier (triceps) is samengetrokken

Slide 18 - Slide

Spier
Spierschede
Spiervezel
Pees
Bewegingszenuwcel
Spierbundel

Slide 19 - Drag question

Waar zitten pezen?
A
Tussen 2 gewrichten
B
Tussen botten en spieren
C
Tussen gewrichten en spieren
D
Tussen 2 spieren

Slide 20 - Quiz

Wat is zijn antagonisten?
Kies het beste antwoord.
A
Spieren die een tegengestelde beweging mogelijk maken.
B
Spieren die jouw arm bewegen.
C
Spieren die altijd doorwerken.
D
Spieren die verkrampen.

Slide 21 - Quiz

Onwillekeurige
spieren ......
A
Jij hebt geen controle over het aan- en ontspannen.
B
Spannen aan wanneer jij wil.
C
Zijn spieren van dieren.
D
Zijn spieren die je niet wil.

Slide 22 - Quiz

Evaluatie Leerdoelen
  • Vier manieren waarop beenderen/botten met elkaar verbonden zijn.
  • Je kent alle onderdelen van een gewricht en hun functies.
  • Je kunt kogel-, rol- en scharniergewrichten onderscheiden en de plaats aanwijzen waar welk type voorkomt in het lichaam.

Slide 23 - Slide

Evaluatie vervolg Leerdoelen
  • Je kunt bij afbeeldingen van gewrichten en spieren de onderdelen benoemen.
  • Je kunt verschillende typen spierweefsel noemen en herkennen.
  • Je kunt uitleggen hoe spieren en gewrichten werken.


Slide 24 - Slide

Huiswerk
Maken de opdrachten in je IBook en in je werkboekje van hoofdstuk 3 Bewegen.

Slide 25 - Slide