3.4 atoommassa en molaire massa herhaling

3.4 atoommassa en molaire massa
1 / 18
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

3.4 atoommassa en molaire massa

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Begrippen van hoeveelheid
  • Duo
  • Een paar
  • Kwartet
  • Dozijn 
  • Gros
  • MOL !

Een dozijn eieren, kippen, olifanten of wat dan ook, het is altijd een vaste hoeveelheid.

Slide 3 - Slide

Begrippen van hoeveelheid

  • De mol is een vaste hoeveelheid.
  • 1 mol = 6,02*1023 (deeltjes)

 
Dus 1 mol waterstof bestaat uit evenveel deeltjes als 1 mol goud!



Slide 4 - Slide

Aantal deeltjes
 


N = n * NA of n = N/NA 

N = aantal deeltjes
NA = getal van Avogadro
n = hoeveelheid mol

Slide 5 - Slide

Hoeveel mol zit er in:
? mol C in 2,1 mol C2H4
? mol H-atomen in 1,3 mol suiker (C12H22O11)






Slide 6 - Slide

Voorbeeld
Berekenen hoeveel mol koperatomen zitten in 16,91·1023 koperatomen

N =
NA

Slide 7 - Slide

Voorbeeld
Berekenen hoeveel mol koperatomen zitten in 16,91·1023 ijzeratomen
n = Gevraagd = hoeveelheid mol = ?
N = aantal deeltjes/atomen = 16,91·1023
NA = getal van Avogadro = 6,02*1023

n = N / NA --> n = 16,91·1023 / 6,02*1023  =  2,80 mol

Slide 8 - Slide

Molecuulmassa's 
Hier tel je de atoommassa's bij elkaar op van alle atomen in één molecuul

Voorbeelden NaCl en Al2O3
De molecuulmassa van NaCl = 1 x 22,99 + 1 x 35,45 = 58,44 u
De molecuulmassa van Al2O3 = 26,98 x 2 + 3 x 16,00 = 101,96 u


Slide 9 - Slide

Molaire massa M
De massa van 1 molecuul in u = Alle massagetallen bij elkaar opgeteld.
  • Molecuulmassa van 1 mol H2O =  ( 2 x H  +  1 x O ) =  
                                                            ( 2x1,008 + 1x16,00) = 18,016 u

=  De massa van 1 mol moleculen in gram
  • Molaire massa H2O = 18,016  g/mol


Slide 10 - Slide

Relatieve atoommassa 
  • Gemiddelde van alle massa's van de isotopen in de natuur 

Slide 11 - Slide

Belangrijke formule

Slide 12 - Slide

Hoeveel chloride-ionen zitten er in 1,29 g BaCl2?


Slide 13 - Slide

Hoeveel chloride-ionen zitten er in 1,29 g BaCl2?
m = 1,29 g
MBaCl2 = 208,2 g/mol
N = gevraagd = ?
Stap 1:
n = m / M = 1,29 / 208,2 = 6,20 * 10-3 mol BaCl2

Slide 14 - Slide

Hoeveel chloride-ionen zitten er in 1,29 g BaCl2?

Slide 15 - Slide

Hoeveel chloride-ionen zitten er in 1,29 g BaCl2?
stap 2:
N = gevraagd = ?
NA = 6,02 * 1023
n Cl = 6,20 * 10^-3 * 2 = 1,24 * 10^-2 mol 
N = n * NA= 1,24* 10^-2 * 6,02 * 10^23 = 7,46 * 10

Slide 16 - Slide

Aan de slag
  • Maak opdracht 10, 11 & 12 van 3.4 uit het boek
  • Klaar?  Test jezelf afmaken van alle paragrafen

Slide 17 - Slide

Over heel hoofdstuk 3
Welke onderwerpen/begrippen vind je nog lastig?

Slide 18 - Open question