5.4 Het betrekkelijk vnw en de bijvoeglijke bijzin

• Latijn
• Secundair onderwijs

Het betrekkelijk vnw en de bijvoeglijke bijzin

Noem de drie vormen voor het lv die je kent.

Welke vormen voor de bvb ken je?

Felix deus dormit.
Haal uit de zin een bvb.

Amicus Veneris dormit.
Haal uit de zin een bvb.

Deus qui basia Veneri dedit, dormit.
De god die Venus gekust heeft, slaapt.
Uit hoeveel woorden bestaat de bvb?

1. 1
2. 3
3. 2
4. 4

Deus qui basia Veneri dedit, dormit.
De god die Venus gekust heeft, slaapt.
qui: welke naamval, genus en getal?

1. nom.m.enk.
2. nom.m.mv.
3. nom.vr.enk.
4. gen.m.enk.

Deus, cui Venus basia dedit, dormit.
cui: welke naamval, genus, getal?

1. nom.m.enk.
2. dat.m.enk.
3. gen.m. enk.
4. dat.vr.enk.

Deus, cui Venus basia dedit, dormit.
Waarom staat het betrekkelijk vnw. nu in de dat.?

Dea quam Mars amat, pulcherrima est.
quam: naamval, genus, getal?
(afkortingen zonder puntjes)

Dea quam Mars amat, pulcherrima est.
Hoe komt quam aan zijn genus en getal?

Het woord dat de bvb-zin inleidt is een betrekkelijk vnw. Waarop lijkt dat sterk? (2+3 letters)

Deus, cui Venus basia dedit, dormit.
In welke wijs staat het gezegde van de bvb-zin?

1. indicatief
2. conjunctief
3. infinitief
4. participium

De bijvoeglijke bijzin = bvb-zin

VORM: betr.vnw. + indicatief

Let op voor naamval, genus en getal

FUNCTIE: bvb

VERTALING: let goed op de naamval en het antecedent

Ga naar Vici p. 136-137