What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
paragraaf 24
r. 1-2 Quod t/m fieret
structuur: Hoofdzin-bijzin
1 / 38
next
Slide 1:
Slide
Latijn
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
This lesson contains
38 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
15 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
r. 1-2 Quod t/m fieret
structuur: Hoofdzin-bijzin
Slide 1 - Slide
Wat is het voegwoord?
Slide 2 - Open question
Quod
In de aantekeningen staat dat dit een relatieve aansluiting is.
Quod verwijst dus naar iets uit het voorafgaande.
Je vertaalt het als een aanwijzend voornaamwoord: dit
Slide 3 - Slide
visum est
Dit is het perfectum van videor: schijnen.
Weet je nog: schijnen, lijken, zijn, heten, dunken, voorkomen....
Dit zijn allemaal koppelwerkwoorden, dus welke functie verwacht je dan? (naast het onderwerp natuurlijk)
Slide 4 - Slide
Wat is het onderwerp bij visum est?
A
Quod
B
Amerinis
C
indignum
D
ingesloten
Slide 5 - Quiz
Welke naamval en functie heeft: Amerinis?
A
abl mv - bwb
B
abl mv- separationis
C
dat mv - mv
D
dat mv - possessivus
Slide 6 - Quiz
In welke vorm staat fieret?
A
3e ev ind prae A
B
3e ev con prae A
C
3e ev ind fut A
D
3e ev con imperf A
Slide 7 - Quiz
Wat is het onderwerp bij fieret?
A
urbe tota
B
fletus
C
fletus gemitusque
D
ingesloten
Slide 8 - Quiz
In welke naamval staat urbe tota?
A
nom ev
B
abl ev
C
nom mv
D
acc mv
Slide 9 - Quiz
R. 2-3: Etenim t/m versabantur
1 Hoofdzin
Slide 10 - Slide
In welke tijd staat versabantur?
Slide 11 - Open question
Wat is het onderwerp bij versabantur?
A
etenim
B
multa
C
oculos
D
ingesloten
Slide 12 - Quiz
Welke naamval en functie heeft oculos?
A
acc mv - LV
B
acc mv - BwB na vz
C
acc mv - praedicatief
D
abl mv - BwB
Slide 13 - Quiz
in r 3 t/m 7 wordt uitgelegd wat multa in r. 2 allemaal is:
1. mors (r. 3)
2. egestas (r. 4)
3. emptio (r. 6)
4. possessio (r. 6)
5. furta (r. 7)
6. rapinae (r. 7)
7. donationes (r. 7)
Slide 14 - Slide
1. Mors (r. 3)
Welk woord congrueert met mors?
A
hominis
B
florentissimi
C
crudelissima
D
fili
Slide 15 - Quiz
In welke naamval staat hominis florentissimi Sex. Rosci?
Slide 16 - Open question
2. egestas (r. 4)
Welke woord congrueert met egestas?
A
fili
B
indignissima
C
cui
D
nefarius
Slide 17 - Quiz
In welke naamval staat fili?
Slide 18 - Open question
Bij welk woord is fili een bvb?
Slide 19 - Open question
In welke naamval staat eius?
Slide 20 - Open question
Bij welk woord is eius een bvb?
Slide 21 - Open question
cui t/m reliquisset
Dit is een betrekkelijke bijzin (ook wel relatieve bijzin genoemd). cui verwijst naar fili.
reliquisset is de pv.
praedo iste nefarius is het onderwerp.
(ne) iter (quidem) ad sepulcrum patrium is het LV.
Slide 22 - Slide
In welke naamval staat cui
Slide 23 - Open question
Welke vorm is reliquisset?
A
3e ev ind perf A
B
3e ev conj perf A
C
3e ev conj imperf A
D
3e ev conj plq perf A
Slide 24 - Quiz
Waarom is hier een coniunctivus gebruikt?
Kijk hiervoor op p. 161
Slide 25 - Slide
In welke naamval staat tanto patrimonio?
Slide 26 - Open question
3. emptio (r. 6)
Welk woord congrueert met emptio?
A
bonorum
B
flagitiosa
C
possessio
D
furta
Slide 27 - Quiz
In welke naamval staat bonorum?
Slide 28 - Open question
4. possessio (r. 6), 5. furta (r. 7), 6. rapinae (r. 7), 7. donationes (r. 7)
Opsomming zonder voegwoorden.
Slide 29 - Slide
r. 7-9 Nemo t/m T. Roscium
structuur: Hoofdzin-bijzin
Slide 30 - Slide
r. 7-9 Nemo t/m T. Roscium:
Wat is de hoofdzin?
Slide 31 - Open question
qui t/m T. Roscium
Dit is een betrekkelijke bijzin.
mallet is de pv.
Waarom staat hier een coniunctivus? Zie p. 161
Slide 32 - Slide
Wat is het antecedent van qui?
Slide 33 - Open question
non mallet quam
die niet liever wilde dat A dan B
A = ACI: omnia ardere
B = infinitivus: videre
Slide 34 - Slide
Wat is het LV bij videre?
Slide 35 - Open question
Twee participia congrureren met het LV.
Welke zijn dat?
Slide 36 - Open question
'in' (r. 8) gaat hier met de ablativus
Welk woord staat in de ablativus?
A
Sex. Rosci
B
viri optimi
C
bonis
D
se
Slide 37 - Quiz
In welke naamval staat Sex. Rosci, viri optimi atque honestissimi dan?
Slide 38 - Open question
More lessons like this
Joris en de draak 2
March 2021
- Lesson with
25 slides
Latijn
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Vertaalhulp 7 6.16 63-70
November 2022
- Lesson with
32 slides
Latijn
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
Latijn: Betrekkelijk en vragend voornaamwoord
June 2022
- Lesson with
36 slides
Latijn
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Congruentie 2
June 2021
- Lesson with
22 slides
Latijn
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
Latijn: vragend en betrekkelijk voornaamwoord
November 2022
- Lesson with
31 slides
Latijn
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
5.4 Het betrekkelijk vnw en de bijvoeglijke bijzin
December 2022
- Lesson with
17 slides
Latijn
Secundair onderwijs
Les 22 - vragend voornaamwoord
January 2023
- Lesson with
19 slides
Latijn
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
27A r. 6 t/m 11
November 2021
- Lesson with
31 slides
Latijn
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4