Toptaal A2B1 Haarlem 24 oktober


De woorden van hoofdstuk 6, taak 3 en 4, zullen en zouden en  werkwoorden in de voltooide tijd
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 4

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson


De woorden van hoofdstuk 6, taak 3 en 4, zullen en zouden en  werkwoorden in de voltooide tijd

Slide 1 - Slide

Het ongeluk op deze gevaarlijke weg is geen incident. Veiligheid is hier een ...................... probleem.
A
bereikbaar
B
kenmerk
C
uitpakken
D
structureel

Slide 2 - Quiz

Je moet nu echt gaan opruimen. De troep ..................... niet vanzelf!
A
verdwijnt
B
durft
C
bepaald
D
zoiets

Slide 3 - Quiz

Op Moederdag kan je je moeder ........................ met bloemen of een cadeautje.
A
het parfum
B
verrassen
C
uitpakken
D
uitmaken

Slide 4 - Quiz

De fabriek veroorzaakt een vervelend geluid dat .................... doorgaat.
A
gevoelig
B
constant
C
bereikbaar
D
belevenis

Slide 5 - Quiz

Is het erg dat hij zijn jasje uitdoet? Nee, dat ................. helemaal niet .................
A
maken, door
B
uit, maken
C
door, maakt
D
maakt, uit

Slide 6 - Quiz

De supermarkt is niet goed ..................... nu de weg is opgebroken.
A
bereikbaar
B
rot
C
ongemakkelijk
D
de actie

Slide 7 - Quiz

Waarom ..................... je mij steeds ...................? Dat is irritant!
A
na, deed
B
doet, na
C
doe, na
D
na, gedaan

Slide 8 - Quiz

Ben je jarig? Wat leuk! ..................... en een fijne dag!
A
Rage
B
Proficiat
C
Goud
D
De armband

Slide 9 - Quiz

Als je een ....................... bloemen krijgt, moet je niet te lang wachten om ze in een ...................... te zetten.
A
verpakking, bos
B
bos, vaas
C
vaas, constant
D
bos, trend

Slide 10 - Quiz

Het is heel ...................... als iemand je lang aankijkt.
A
een test
B
een smaak
C
een belevenis
D
ongemakkelijk

Slide 11 - Quiz

Zullen en zouden

Slide 12 - Slide

Ik vraag me af wat we vanavond ........................ eten.
A
zouden
B
zult
C
zou
D
zullen

Slide 13 - Quiz

De vraag is altijd: "Wat .................... je doen met een miljoen?".
A
zult
B
zal
C
zou
D
zouden

Slide 14 - Quiz

Ik heb me voorgenomen dat ik elke dat ik elke dag buikspieroefeningen ............. doen.
A
zou
B
zal
C
zullen
D
zouden

Slide 15 - Quiz

De vriendinnen .................... naar het strand gaan maar het ging regenen.
A
zouden
B
zullen
C
zallen
D
zou

Slide 16 - Quiz

Je .................... zien dat Donald Trump wéér president wordt.
A
zou
B
zouden
C
zult
D
zal

Slide 17 - Quiz

................. jij en ik nu even pauze houden?
A
Zou
B
Zouden
C
Zult
D
Zullen

Slide 18 - Quiz

Jij .................. eens wat vaker je mond moeten houden!
A
zal
B
zullen
C
zou
D
zouden

Slide 19 - Quiz

................... Pjotr en jij naar het theater gaan? Ik weet het niet meer.
A
Zou
B
Zouden
C
Zult
D
Zullen

Slide 20 - Quiz

...................... ik jou een kus mogen geven?
A
Zal
B
Zou
C
Zouden
D
Zullen

Slide 21 - Quiz



Schrijf op:
het hulpwerkwoord => spatie => voltooid deelwoord

Slide 22 - Slide

We ..................... lang met de kapotte auto .................. (rijden)

Slide 23 - Open question

Jouw hond .................... in mijn been ...................... (bijten)

Slide 24 - Open question

...................... jij de deur goed .....................? (sluiten)

Slide 25 - Open question

Wij ................... erg van het ongeluk .............. (schrikken)

Slide 26 - Open question

Jullie ................... ..................... over jullie leeftijd! (liegen)

Slide 27 - Open question

Darren en Davide .................... veel geld aan een goed doel ................. (schenken)

Slide 28 - Open question

Jane Austen ................... romantische boeken ................... (schrijven)

Slide 29 - Open question

De kat ................ via het dak naar de buren ................. (sluipen)

Slide 30 - Open question

Toen, als of wanneer

Slide 31 - Slide

Toen de nieuwe burgemeester het station bezocht, besluit zij om maatregelen te nemen.
A
correct
B
fout

Slide 32 - Quiz

Als het Nederlands elftal de voetbalwedstrijd verliest, zullen de supporters toch juichen
A
correct
B
fout

Slide 33 - Quiz

We gaan met de hele familie naar de Efteling als opa 80 jaar is geworden.
A
correct
B
fout

Slide 34 - Quiz

Het grondwater raakte steeds verder vergiftigd, toen er meer boeren koeien gingen houden.
A
correct
B
fout

Slide 35 - Quiz