What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Alphen A2B1 de woorden van 1.1 en 1.2
De woorden van Thema 1, taak 1 en 2
1 / 38
next
Slide 1:
Slide
NT2
MBO
Studiejaar 4
This lesson contains
38 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
De woorden van Thema 1, taak 1 en 2
Slide 1 - Slide
Ben je geslaagd voor je .................?
A
scheiding
B
examen
C
typisch
D
zelfvertrouwen
Slide 2 - Quiz
Dirk-Jan ..................... .................... voor zijn vieze jas.
A
zich schamen
B
schamen hem
C
schaamt zich
D
schaam hem
Slide 3 - Quiz
We lezen de opdrachten en ..................... luisteren we naar de nieuwe tekst.
A
daarnaast
B
tenzij
C
opzij
D
tijdens
Slide 4 - Quiz
Veel oude mensen voelen zich .................... tijdens de lockdown.
A
ophangen
B
sluiten
C
eenzaam
D
verbouwen
Slide 5 - Quiz
Van het geld .................... ze de badkamer ..................
A
knappen, op
B
op, knapt
C
knap, op
D
knapt, op
Slide 6 - Quiz
Elektriciteit is gevaarlijk! Laat het aan de ..................... over.
A
meebetalen
B
bouwen
C
hobby
D
vakman
Slide 7 - Quiz
Ze komen met hun eigen auto aan, maar gaan ........................ naar binnen.
A
de cultuur
B
alleenstaand
C
gezamenlijk
D
huren
Slide 8 - Quiz
Ze hangen gelijk de ................... op. Nu kijkt niemand naar binnen.
A
passen
B
gordijnen
C
verbouwen
D
verbouwing
Slide 9 - Quiz
De prijzen van energie ..................... steeds verder .................
A
gaan, omhoog
B
omhoog, gegaan
C
om, hooggaan
D
omgaan, hoog
Slide 10 - Quiz
De ...................... van de keuken is erg duur! We willen alles nieuw.
A
behangen
B
meebetalen
C
verbouwing
D
passen
Slide 11 - Quiz
hebben jullie een koophuis? Nee, we ................... deze flat.
A
de stichting
B
aansluiting
C
leggen
D
huren
Slide 12 - Quiz
Als je ........................ doet, leer je veel nieuwe mensen kennen.
A
de vertaling
B
vrijwilligerswerk
C
de overkant
D
het pensioen
Slide 13 - Quiz
Oliebollen eten op oudejaarsavond is een ..................... Nederlandse gewoonte.
A
tipysch
B
tipisch
C
typisch
D
typysch
Slide 14 - Quiz
Ik kijk nooit naar het journaal, want ik vind het .....................
A
saai
B
zaai
C
zai
D
saay
Slide 15 - Quiz
Wat kan je zelf maken in huis?
Slide 16 - Mind map
Wanneer bel je een vakman?
Slide 17 - Mind map
Regelmatige werkwoorden
de verleden tijd
Slide 18 - Slide
Zet in de verleden tijd:
Ik wacht op jou.
Slide 19 - Open question
Zet in de verleden tijd:
Wij willen geen patat.
Slide 20 - Open question
Zet in de verleden tijd:
Verena antwoordt niet op mijn vraag.
Slide 21 - Open question
Zet in de verleden tijd:
De studenten werken hard.
Tekst
Slide 22 - Open question
Zet in de verleden tijd:
Mijn vriendin en ik dansen de hele nacht.
Slide 23 - Open question
Regelmatige werkwoorden
De voltooide tijd
Slide 24 - Slide
Zet in de voltooide tijd:
Jij pakt je koffers.
Slide 25 - Open question
Zet in de voltooide tijd:
De docent draait de stoelen om.
Slide 26 - Open question
Zet in de voltooide tijd:
Wij maken een appeltaart.
Slide 27 - Open question
Zet in de voltooide tijd:
Mijn buurvrouw groet mij.
Slide 28 - Open question
Zet in de voltooide tijd:
Mijn dochter en haar man reizen veel.
Slide 29 - Open question
Zet in de voltooide tijd:
De hond leeft erg lang
Slide 30 - Open question
Omdat, want of dus?
Slide 31 - Slide
...................... wij op vakantie gaan, kopen we geen vers fruit.
A
Omdat
B
Want
C
Dus
Slide 32 - Quiz
Mijn vader vindt het gas te duur, .................... hij zet de verwarming niet aan.
A
omdat
B
want
C
dus
Slide 33 - Quiz
Ik trek mijn vest aan, .................. ik heb het koud.
A
omdat
B
dus
C
want
Slide 34 - Quiz
De trein komt te laat binnen op het station .................... er is een storing.
A
omdat
B
dus
C
want
Slide 35 - Quiz
De patiënt gaat slapen .................. hij zijn slaappillen heeft gehad.
A
omdat
B
dus
C
want
Slide 36 - Quiz
Jullie hebben vakantie ....................... jullie kunnen lekker lang uitslapen.
A
omdat
B
dus
C
want
Slide 37 - Quiz
Daantje eet geen slagroomtaart ........................ hij allergisch is voor melkproducten.
A
omdat
B
dus
C
want
Slide 38 - Quiz
More lessons like this
De spelling van de werkwoorden
May 2024
- Lesson with
38 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Herhaling examen Pasen 2024
March 2024
- Lesson with
40 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
De magie van werkwoorden: vervoegen en voltooid deelwoord
March 2023
- Lesson with
13 slides
Spelling T2L5: Ik, jij of wij
February 2023
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Lager onderwijs
De Voltooide Tijd: Oefenen en Vervoegen
May 2024
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Lager onderwijs
groep 7 werkwoordcito oefenen
March 2023
- Lesson with
35 slides
nederlands
Primary Education
groep 8 werkwoord spelling cito
October 2024
- Lesson with
44 slides
nederlands
Primary Education
Zaterdag 18 mei 2024 - herhaling spelling en werkwoordspelling
May 2024
- Lesson with
38 slides
Nederlands
Secondary Education