5.2 Regionale verschillen

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 4

Welkom

Opgeladen laptop op je tafel

Telefoon in de tas

Tas op het rek en Jas in je kluis/ aan de kapstok

Wat gaan we vandaag leren?

In Duitsland neemt de bevolking af, maar niet overal. Hoe verklaar je die verschillen? En wat zijn de gevolgen voor de groei- en krimpgebieden?

Leerdoel: Waar in Duitsland groeit de bevolking, waar neemt die af en wat zijn de gevolgen daarvan voor de inrichting?

Wat is NIET een goed voorbeeld van een afstotingsfactor?

1. Goed bereikbaar
2. Hoge werkloosheid
3. Veel leegstand van huizen
4. Slechte bereikbaarheid

Een afstotingsfactor is

1. veel werk
2. goede lonen
3. smog
4. voorzieningen

Een aantrekkingsfactor van de stad is

1. Goed onderwijs
2. Veel co2
3. Hoge bebouwingsdichtheid
4. Hoge bevolkingsdichtheid

Wat is een belangrijke aantrekkingsfactor van West-Duitsland?

1. Werkgelegenheid
2. Communisme
3. De landbouwsector
4. Armoede

Wat is een belangrijke aantrekkingsfactor voor West-Duitsland?

1. Verouderde fabrieken
2. Werkloosheid
3. Vergrijzing
4. modernisering industrie

Wat is een voorbeeld van een afstotingsfactor?

1. Oorlog
2. Ruimte
3. Werkgelegenheid
4. Veiligheid

Wat is een aantrekkingsfactor om te verhuizen?

1. veel werk
2. lage lonen
3. oorlog
4. overstromingen

Wat is een afstotingsfactor om te verhuizen?

1. hoge lonen
2. veel familie
3. burgeroorlog
4. goede scholen

Afstotingsfactot (Pushfactor)

Aantrekkingsfactor(Pullfactor)

Natuurramp

Werkeloosheid

Veiligheid

Familie

Pull factor

Push factor

Aantrekkingsfactor

Afstotingsfactor

Begrippen

Aantrekkingsfactor     Een reden om naar een gebied toe te gaan.

afstotingsfactor           Een reden om uit een gebied weg te gaan.

communistisch            Systeem waarbij de staat alles bezit en bepaalt.

kapitalistisch               Systeem waarin ondernemers produceren wat de markt (de mensen) vraagt.

staat                             Een duidelijk begrensd gebied waar een regering de macht heeft.

Succescriteria

Wat moet je kennen en kunnen?

• Je kunt beschrijven hoe Duitsland in twee staten was verdeeld.
• Je kunt beschrijven welke verschillen er waren tussen oost en west.
• Je kunt de gevolgen van die verschillen tussen oost en west beschrijven voor de bevolkingsontwikkeling en de voorzieningen in Oost- Duitsland.
• Je kunt beschrijven en verklaren hoe de groei en krimp in d rest van Duitsland is verlopen.

Examenvraag van de Dag

Bekijk de bron over Nederland, bevolkingstoename per landsdeel (in %) ten opzichte van het jaar 2000.
Is de stelling juist of onjuist.

De vier landsdelen hadden in de periode 2000-2010 allemaal een bevolkingstoename.

1. Juist
2. Onjuist

Bekijk de bron over Nederland, bevolkingstoename per landsdeel (in %) ten opzichte van het jaar 2000.
Is de stelling juist of onjuist.

Oost-Nederland had in de periode 2000-2005 en in de periode 2006-2010 de sterkste bevolkingsgroei.

1. Juist
2. Onjuist

Bekijk de bron over Nederland, bevolkingstoename per landsdeel (in %) ten opzichte van het jaar 2000.
Is de stelling juist of onjuist.

In Noord-Nederland liep tussen 2000 en 2010 de bevolkingsgroei terug.

1. Juist
2. Onjuist

Aan de slag

Je mag aan de slag met de opdrachten van §5.2 in Learnbeat