This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Voorkennis ophalen
Slide 1 - Slide
Wat is de juiste betekenis voor de wet van behoud van massa?
A
Alle atomen voor de reactie, zijn ook na de reactie aanwezig en de massa's zijn gelijk in een open ruimte
B
Alle moleculen voor de reactie, zijn na de reactie ook aanwezig
C
Molecuulmassa's voor en na de pijl zijn gelijk
D
Alle atomen voor de reactie, zijn ook na de reactie aanwezig en de massa's zijn gelijk in een gesloten ruimte
Slide 2 - Quiz
De vaste stof natriumchloride (keukenzout) ontstaat uit de reactie van vast natrium en gasvormig chloor. Geef de reactievergelijking.
A
Na (s) + Cl2 (s)
-> 2 NaCl (s)
B
N (g) + C2 (g)
-> NC2 (g)
C
2 Na (s) + Cl2 (g)
-> 2 NaCl (s)
D
N (g) + Ca (s)
-> NCa (s)
Slide 3 - Quiz
Bereken hoeveel salmiak (NH4Cl) er maximaal kan ontstaan als je 9,0 kg waterstofchloride (HCl) en 4,3 kg ammoniak (NH3) hebt. De verhouding tussen HCl en NH3 is 1 : 1
Slide 4 - Open question
Wat is de formule voor het berekenen van de massa?
A
m=V x ρ
B
m=V/ρ
C
m=V x ρ/3ρ
D
m=ρ/V
Slide 5 - Quiz
Bij een reactie ontstaat 25,0 dm3 chloor. Chloor heeft een dichtheid van 2,84 g/dm3. Wat is de massa van chloor in gram?
Slide 6 - Open question
Bij de elektrolyse met 71,0 g chloor en 63,5 g koper ontstaat koperchloride (CuCl). Hoeveel koperchloride ontstaat er? De verhouding tussen Cl en Cu is 1 : 1
Slide 7 - Open question
Hoeveel ton koperchloride (CuCl) is nodig voor de bereiding van 1,0 ton koper? Gegeven: 71,0 g chloor en 63,5 g koper geeft 134,5 g koperchloride.
Slide 8 - Open question
Chemisch rekenen; introductie
Introductie
Slide 9 - Slide
9,0 kg waterstofchloride (HCl) reageert met ammoniak (NH3). Hoeveel NH3 heb je nodig om al het HCl te laten reageren? De verhouding tussen HCl en NH3 is 2,1 : 1,0
A
(2,1 x 1,0) : 9,0 = 0,23 kg ammoniak
B
(9,0 x 1,0) : 2,1 = 4,3 kg ammoniak
C
(2,1 : 1,0) x 9,0 = 18,9 kg ammoniak
D
(1,0 x 2,1) x 9,0 = 18,9 kg ammoniak
Slide 10 - Quiz
Een sterretje wordt aangestoken waarop magnesium is aangebracht. Bij de reactie ontstaat magnesiumoxide (MgO). Wat voor reactie vindt hier plaats?
A
Ontleding
B
Verbranding
C
Smelten
D
Zuur-base
Slide 11 - Quiz
Een sterretje wordt aangestoken waarop 0,4 g magnesium is aangebracht. Bij de verbranding ontstaat magnesiumoxide (MgO). Hoeveel gram zuurstof is hier nodig? Bereken daarna hoeveel gram magnesiumoxide (MgO) er maximaal ontstaat. De verhouding tussen Mg en O2 is 1,5 : 1
Slide 12 - Open question
In de tank van een waterstofauto is nog 64 g waterstofgas. Bij de verbranding met zuurstof ontstaat waterdamp (H2O). Tijdens een ritje wordt 216 g zuurstof verbruikt. Bereken hoeveel gram waterstof in de tank overblijft. Massaverhouding H2 en O2 is 1,0 : 8,0
Slide 13 - Open question
Chemisch rekenen; toepassing
Toepassing
Slide 14 - Slide
Wat is de massa van natriumchloride (NaCl) als je maximaal 14,0 g chloor hebt?
A
(2,5 x 1,5) : 14,0 = 0,27 g natriumchloride
B
(2,5 x 14,0) : 1,5 = 23,3 g natriumchloride
C
(1,5 x 14,0) : 2,5 = 8,40 g natriumchloride
D
14,0 x 1,5 x 2,5 = 52,5 g natriumchloride
Slide 15 - Quiz
Slide 16 - Slide
Wat is de massa van natrium als je maximaal 14,0 g chloor hebt?
A
(14,0 x 1,0) : 1,5 = 9,33 g natrium
B
(1,5 x 14,0) : 1,0 = 21,0 g natrium
C
(1,0 x 1,5) : 14, 0 = 0,11 g natrium
D
(1,0 x 2,5) : 1,5 = 1,67 g natrium
Slide 17 - Quiz
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
32,0 g waterstofchloride (HCl) reageert met 13,0 g ammoniak (NH3) tot salmiak (NH4Cl). Hoeveel salmiak (NH4Cl) ontstaat en hoeveel van welke stof blijft in overmaat? De massaverhoudingen van HCl en NH3 is 2,1 : 1,0
Slide 20 - Open question
Bij de ontleding van zinksulfide (ZnS) ontstaan zink en zwavel. Verhouding tussen Zn en S is 2,0 : 1,0. Bereken hoeveel ton zink maximaal gemaakt kan worden uit 1,0 ton zinksulfide.
Slide 21 - Open question
De zwavel die net ontstond, dient als grondstof voor de bereiding van zwavelzuur (H2SO4). De verhouding tussen S en H2SO4 is 1,0 : 3,1. Bereken hoeveel ton zwavelzuur (H2SO4) max gemaakt kan worden uit 1,0 ton zinksulfide (ZnS).
Slide 22 - Open question
Extra uitleg
Slide 23 - Slide
Heb je nog moeite met de wet van massabehoud? Dan is hier een extra video.
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Video
Heb je nog moeite met over-/ondermaat? Dan is hier een extra video.