Stappenplan verwijswoorden
Stap 1. Zoek uit naar welk woord
verwezen wordt
Stap 2. Staat dit woord in het enkelvoud of in het meervoud?
--> Meervoud: direct naar stap 4 --> Enkelvoud: eerst stap 3, dan stap 4
Stap 3. Bij enkelvoud: bepaal het geslacht van het woord waarnaar verwezen wordt.
Let op het lidwoord!
de-woorden --> m of v --> woordenboek nodig! het-woorden --> o
Stap 4. Bepaal het juiste verwijswoord
Meervoud Enkelvoud
zij/ze, hen, hun, die, deze m --> hij, hem, zijn, die, deze
v --> zij/ze, haar, die, deze
o --> het, zijn, dit, dat