1.2 Waarom koop je dat?

Welkom  
economen!
1 / 27
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Welkom  
economen!

Slide 1 - Slide

HOOFDSTUK 1
Paragraaf 1.2
Waarom koop je dat?

Slide 2 - Slide

Lesdoel
Na deze les :
  • Weet je wat een budget is
  • Weet je hoe je beïnvloed kan worden
  • Weet je welke soorten reclame er zijn
  • Weet je hoe je met procenten een getal kan berekenen

Slide 3 - Slide

Budget?
Wie is er op dit moment voor iets aan het sparen???
Dit is het geld waarover je kunt beschikken.

Slide 4 - Slide


Sociale beïnvloeding
Commerciële beïnvloeding
De mensen met wie jij veel omgaat, zoals vrienden en familie, hebben invloed op wat je koopt.
Winkeliers en fabrikanten proberen met verkooppraatjes en reclame jou bij hen te laten kopen. ‘Commercieel’ betekent dat ze eraan willen verdienen.

Slide 5 - Slide

doel: gedrag van mensen veranderen
doel: producten verkopen en nieuwe klanten lokken
Ideële reclame
Commerciële reclame

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Procenten
% = procent = percentage
procent = een deel van 100
alles = 100%

22% = 22ste deel van 100
              22 gedeeld door 100 = 0,22

Slide 9 - Slide

Met procenten een getal berekenen
  1. Lees goed de vraag!
  2. Maak van de vraag een som
  3. Deel het bedrag of getal door 100 
  4. Daarna vermenigvuldig je het antwoord met het percentage (%) 

Slide 10 - Slide

Met procenten een getal berekenen
Je verdient € 800,- en je moet van dat bedrag 22% aan huur betalen.

Hoeveel Euro moet je aan huur betalen? 

Slide 11 - Slide

Met procenten een getal berekenen
  • Lees goed de vraag!
  • Maak van de vraag een som
  • Deel het bedrag of getal door 100
  • Daarna vermenigvuldig je het antwoord met het percentage (%) 
1. Goed gelezen?
2. 22% van € 800,-
3. 800 / 100 = 8
4. 8 x 22 =  €  176

Slide 12 - Slide

Met procenten een getal berekenen
Je inkomen is €800 per maand. Daarvan moet je 22% betalen aan huur. Welk bedrag betaal je per maand aan huur?







€ 800 : 100 = € 8 x 22 = € 176

%
100
1
22
Getal
€ 800
€ 8
€ 176
: 100
x 22

Slide 13 - Slide

Aan het werk!!
6.1 opgaven 2, 4, 6
herhaling blz 178 opg. 1 t/m 4

Leren begrippen 6.1
Aan het werk!!
  1. Maak vanaf blz. 12 opdr. 18-19-21-23-24-26
  2. blz. 30 opdr. 9-10-11
  3. blz. 34 opdr. 6-7-8
1. (af) maken samenvattende vragen (SV) par. 1.2 opdr. 13 t/m 18


2. Wat vond jij van de lesstof?
                                             lastig    of      makkelijk
  1. Maak vanaf blz. 12 opdr. 18-19-21-24-25-26
  2. blz. 32 opdr. 6-7-9-10
  3. blz. 34 opdr. 6-7-11

Slide 14 - Slide

Samenvatting
  • weet je wat een budget is?
  • weet je hoe je beïnvloed kan worden?
  • weet je welke soorten reclame er zijn?
  • weet je hoe je met procenten een getal kan berekenen?

Slide 15 - Slide

Wat heb je onthouden?

Slide 16 - Slide

Sleep de reclames naar het juiste begrip
commerciële reclame

Ideële reclame

Slide 17 - Drag question

Commerciele reclame
Ideele reclame

Slide 18 - Drag question

Sociale beïnvloeding 
Commerciële beïnvloeding 

Slide 19 - Drag question

Wat mensen kopen is afhankelijk van
A
Je budget, leeftijd, geslacht
B
budget
C
Leeftijd
D
geslacht

Slide 20 - Quiz

Bij welk merk hoort deze slogan?

A
Nike
B
Adidas
C
Reebok
D
Puma

Slide 21 - Quiz

Hoeveel strepen staan er op een Adidas schoen
A
2 strepen
B
3 strepen
C
4 strepen
D
5 strepen

Slide 22 - Quiz

Commercieel betekent dat bedrijven er geld aan willen verdienen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quiz

Henk heeft net nieuwe Fortnite moves gekocht. Hij is zo enthousiast dat hij tegen jou zegt die moet je ook kopen.
A
Sociale beïnvloeding
B
Commerciële beïnvloeding

Slide 24 - Quiz

Een fiets kost 350, je krijgt 15% korting. Hoeveel korting krijg je?
A
0,15
B
33
C
52,50
D
402,50

Slide 25 - Quiz

Zetten de stappen in de juiste volgorde
Maak van de vraag een som
Vermenigvuldig het met het percentage
Deel het bedrag door 100

Slide 26 - Drag question

Samenvatting
  • weet je wat een budget is?
  • weet je hoe je beïnvloed kan worden?
  • weet je welke soorten reclame er zijn?
  • weet je hoe je met procenten een getal kan berekenen?

Slide 27 - Slide