H1 - Stoffen en reacties _ Herhalingsopdrachten

H1 - Scheiden en Reageren
Afsluiting
1 / 33
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H1 - Scheiden en Reageren
Afsluiting

Slide 1 - Slide

Sleep de teksten naar de vakken juist of onjuist.
Juist
Onjuist
Moleculen komen voor in drie fasen: vaste, vloeibare en gasvormige fase.
In de vast fase trillen moleculen op hun plaats.
Bij een scheiding veranderen de moleculen.
Bij een scheidingsmethode haal je de stoffen van het mengsel uit elkaar.
Bij het oplossen van twee stoffen ontstaat er een nieuwe stof, dit is dus een reactie.
Tijdens een faseovergang krijgen de moleculen een grotere snelheid.

Slide 2 - Drag question

Basis - Mengen en Scheiden

Slide 3 - Slide

Scheidingsmethode
Werkt door een verschil in...
Dichtheid
Deeltjesgrootte
Kookpunt
Aanhechting
Oplosbaarheid
Destilleren
Filteren en zeven
Indampen
Extraheren
Adsorberen
Bezinken en afschenken

Slide 4 - Drag question

Hoe kun je een mengsel van de vaste stoffen krijt en suiker scheiden tot 2 aparte vaste stoffen?
Beschrijf duidelijk alle stappen, in de juiste volgorde.
Beschrijf ook welke scheidingsmethoden je gebruikt.

Slide 5 - Open question

Scheidingsmethode
Welk soort mengsel scheid je?
Suspensie
Oplossing
Emulsie
Twee vaste stoffen
Destilleren
Filteren en zeven
Indampen
Extraheren
Adsorberen
Bezinken en afschenken

Slide 6 - Drag question

Basis - chemische reacties

Slide 7 - Slide


Leg uit wat het verschil is tussen een faseverandering en chemische reactie.

Slide 8 - Open question

Bij verhitten van suiker ontstaat een zwarte stof, een brandbare walm en een heldere kleurloze vloeistof. Treedt bij het verhitten van suiker een chemische reactie op?
A
Ja, want er ontstaan nieuwe stoffen.
B
Ja, bij het verhitten van een stof treedt altijd een chemische reactie op.
C
Nee, want er ontstaan nieuwe stoffen.
D
Nee, want bij het verhitten van een stof treedt nooit een chemische reactie op.

Slide 9 - Quiz

Wanneer de temperatuur van de reactie verlaagd wordt, wordt de reactiesnelheid ... (kleiner/groter), doordat ....

(Geef antwoord middels het botsende deeltjes model)

Slide 10 - Open question

De verbranding van magnesiumlint is een _________ (exotherm/endotherm) proces waarbij warmte____________(vrijkomt/nodig is).

A
exotherm, vrijkomt
B
exotherm, nodig is
C
endotherm, vrijkomt
D
endotherm, nodig is

Slide 11 - Quiz

Geef het reactievergelijking van de volgende reactie. Geef hierbij ook de toestandsaanduidingen (fasen) aan!
Het gas stikstof reageert met het gas waterstof en hierbij ontstaat ammoniakgas.

Slide 12 - Open question


Slide 13 - Open question

Maak de volgende reactievergelijking: Geef de reactievergelijking voor de volledige verbranding van benzine. Neem voor benzine de formule C7H16.

Slide 14 - Open question

Stel de reactievergelijking op: De vaste stof ijzer kan reageren met het gas jood. Er ontstaat FeI3(s) (hoofdletter i).

Slide 15 - Open question

Stel de volgende reactievergelijking op: Bij de verbranding van de vaste stof fosfor ontstaat de vaste stof difosforpentaoxide.

Slide 16 - Open question

Stel de reactievergelijking op: Bij de elektrolyse van ammoniumnitraat (NH4NO3) ontstaat uitsluitend stikstof, zuurstof en water.

Slide 17 - Open question

Vraag

Slide 18 - Slide

Lees de onderstaande tekst
Brandspiritus is een mengsel dat voor het grootste gedeelte uit alcohol bestaat. Voor alcohol die gebruikt wordt in dranken moet veel belasting worden betaald. Voor alcohol die bestemd is voor ander gebruik, bijvoorbeeld als brandstof, hoeft dat niet. Deze alcohol moet dan ongeschikt voor consumptie worden gemaakt. Dit doet men door er wat methanol aan toe te voegen. Methanol is giftig. Een methanolvergiftiging kan leiden tot blindheid en zelfs de dood.


Slide 19 - Slide

Welk(e) gevarensymbo(o)l(en) uit figuur 1 zou jij op het etiket van brandspiritus zetten?
A
B
C
D

Slide 20 - Quiz

Om te laten zien dat brandspiritus niet voor consumptie geschikt is, wordt er ook een blauwe kleurstof aan toegevoegd. Crimineel Pieter B. wil goedkoop alcohol voor consumptie verkrijgen uit brandspiritus. Eerst haalt hij met behulp van actieve kool de blauwe kleurstof uit de brandspiritus. Welke scheidingsmethode(n) gebruikt hij om kleurloze brandspiritus te verkrijgen?

Slide 21 - Open question

Er blijft een mengsel van alcohol en methanol over. Door middel van destillatie probeert Pieter B. hieruit de methanol te verwijderen. Het kookpunt van alcohol is 78 °C en dat van methanol 65 °C. In figuur 2 staat een tekening van de destillatie-opstelling. Welke fractie gooit Pieter B. weg?
A
Het destillaat, X
B
Het destillaat, Y
C
Het residu, X
D
Het residu, Y

Slide 22 - Quiz

Pieter B. neemt aan dat hij bij destillatie zuivere alcohol heeft verkregen. Hij voegt er water en smaakstoffen aan toe om er jenever van te maken. Hij wil zijn jenever verkopen aan een café- eigenaar. De café-eigenaar wil Pieters jenever echter niet. Hij heeft vroeger goed opgelet tijdens de scheikundeles en weet dat Pieters jenever niet geschikt is voor consumptie. Waarom kun je Pieters jenever beter niet drinken?
I Bij de destillatie is geen zuivere alcohol verkregen, de vloeistof bevat nog methanol.
II Bij de destillatie is de alcohol veranderd in een andere stof.

Welke stelling(en) is/zijn juist?
A
Alleen I
B
Alleen II
C
Zowel I als II
D
Geen van beide

Slide 23 - Quiz

Vraag

Slide 24 - Slide

Goran laat wisselende hoeveelheden zink met zuurstof reageren. Hij gaat na hoeveel zuurstof hierbij verbruikt wordt. De resultaten verwerkt hij in een diagram.

In welke massaverhouding reageren zink en zuurstof met elkaar?
A
zink : zuurstof = 1 : 4
B
zink : zuurstof = 5 : 20
C
zink : zuurstof = 4 : 1
D
zink : zuurstof = 15 : 4

Slide 25 - Quiz

Yara laat 40 gram zink reageren. Hoeveel gram zuurstof is daar van voor nodig?
(gebruik de diagram hiernaast)

Noteer ook je berekening.

Slide 26 - Open question

Vraag

Slide 27 - Slide

Lees de onderstaande tekst
Bij de reactie tussen zink en verdund zoutzuur (een oplossing van HCl in water) ontstaat waterstofgas en stijgt de temperatuur. 
Men overgiet een overmaat zinkpoeder met 50 ml 0,1 M zoutzuur en meet om de minuut de totale hoeveelheid waterstofgas die is ontstaan. De meetwaarden worden in een diagram uitgezet. Het resultaat vind je hiernaast.

Slide 28 - Slide

Welk energiediagram hoort bij de reactie tussen het zinkpoeder en zoutzuur?
A
B

Slide 29 - Quiz

Leg uit na hoeveel tijd de reactie is afgelopen.

Slide 30 - Open question

Leg met behulp van het botsende-deeltjesmodel uit waarom de reactiesnelheid tijdens het verloop van de reactie afneemt.

Slide 31 - Open question

Leg middels het botsende deeltjes model uit wat er met de reactiesnelheid zou gebeuren wanneer men zinkstaafje van dezelfde massa overgiet met 50 ml 0,1 M zoutzuur.

Slide 32 - Open question

Leg uit welke invloed het toevoegen van een katalysator voor deze reactie heeft op:
a. de totale reactietijd
b. de hoeveelheid waterstof die ontstaat

Slide 33 - Open question