Klas 3TL_Thema 6_Basisstof 3

1 / 38
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat gebeurt er in een zintuig?
A
Prikkel wordt omgezet in een impuls
B
Impuls wordt omgezet in een prikkel

Slide 2 - Quiz

Welke zenuw zit verbonden aan een zintuig?
A
Gevoelszenuw
B
Bewegingszenuw
C
Schakelcel
D
Een zintuig is niet verbonden met een zenuw

Slide 3 - Quiz

In welk onderdeel van het centraal zenuwstelstel komen alle signalen van zintuigen binnen (en zie/hoor/voel je)?
A
Grote Hersenen
B
Kleine Hersenen
C
Hersenstam
D
Ruggenmerg

Slide 4 - Quiz

Wat is de adequate prikkel
voor je gezichtszintuig?

Slide 5 - Open question

Wat is de adequate prikkel van je koudezintuig?
A
Aanraking
B
Druk
C
Koude
D
Warmte

Slide 6 - Quiz

Met welke zintuigcel zie je zwart/wit?
En in welk vlies liggen deze?
A
Kegeltjes in het netvlies
B
Staafjes in het netvlies
C
Kegeltjes in het hoornvlies
D
Staafjes in het hoornvlies

Slide 7 - Quiz

In welk onderdeel van je oor ligt het gehoorzintuig?
A
Trommelvlies
B
Gehoorbeentjes
C
Evenwichtsorgaan
D
Slakkenhuis

Slide 8 - Quiz

Op welke prikkel reageert je evenwichtszintuig?
A
Licht
B
Druk
C
Geluid
D
Zwaartekracht

Slide 9 - Quiz

Welke 2 zintuigen werken samen bij het proeven?
A
Reukzintuig en Geurzintuig
B
Reukzintuig en Smaakzintuig
C
Geurzintuig en Smaakzintuig

Slide 10 - Quiz

Hoeveel verschillende soorten zintuigen liggen er in de huid?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 11 - Quiz

Liggen er ook koude zintuigen in je oor?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quiz

Wat is een drempelwaarde?
A
De hoogste prikkel waarbij een zintuig reageert
B
De hoogste prikkel waarbij een zenuw reageert
C
De laagste prikkel waarbij een zintuig reageert
D
De laagste prikkel waarbij een zenuw reageert

Slide 13 - Quiz

Wie heeft de hoogste drempelwaarde?
A
Hond
B
Puber
C
Volwassene
D
Oma

Slide 14 - Quiz

Hoe kun je de drempelwaarde verlagen?
A
Door gewenning
B
Door motivatie
C
De drempelwaarde kun je niet verlagen

Slide 15 - Quiz

Een hond kan beter horen dan jou. Hoe kan dit?
A
Een hond heeft een hoge drempelwaarde
B
Een hond heeft een lage drempelwaarde
C
Een hond heeft een hoge motivatie
D
Een hond heeft een lage motivatie

Slide 16 - Quiz

Wanneer stopt je zintuig met het maken van impulsen en treedt er gewenning op?
A
Als de motivatie hoog is
B
Als de motivatie laag is
C
Als je steeds dezelfde impuls krijgt
D
Als je steeds dezelfde prikkel krijgt

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Wat is onderdeel a?
A
Wenkbrauw
B
Traanklier
C
Traanbuis
D
Harde oogvlies

Slide 21 - Quiz

Welke kleur heeft
de iris?
A
Wit
B
Bruin
C
Zwart
D
De iris is niet te zien

Slide 22 - Quiz

Welk onderdeel zorgt ervoor dat de pupil kleiner wordt?
A
Witte onderdeel
B
Bruine onderdeel
C
Zwarte onderdeel
D
De pupil kan niet van vorm veranderen

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Hoe heet
nummer 7
(gele laag)?
A
Netvlies
B
Vaatvlies
C
Harde oogvlies
D
Hoornvlies

Slide 31 - Quiz

Hoe heet
nummer 1?
A
Netvlies
B
Vaatvlies
C
Harde oogvlies
D
Hoornvlies

Slide 32 - Quiz

Welk vlies bevat heel veel bloedvaten?
A
Netvlies
B
Vaatvlies
C
Harde oogvlies
D
Hoornvlies

Slide 33 - Quiz

Welk vlies bevat de zintuigcellen
"kegeltjes en staafjes"?
A
Netvlies
B
Vaatvlies
C
Harde oogvlies
D
Hoornvlies

Slide 34 - Quiz

Hoe heet
nummer 6?
A
Iris
B
Pupil
C
Lens
D
Glasachtig lichaam

Slide 35 - Quiz

Goed of Fout?
In de gele vlek liggen alleen staafjes.
A
Goed
B
Fout

Slide 36 - Quiz

Goed of Fout?
In de blinde vlek liggen GEEN zintuigcellen.
A
Goed
B
Fout

Slide 37 - Quiz

Goed of Fout?
Met een bolle lens kan ik
dichtbij scherp zien
A
Goed
B
Fout

Slide 38 - Quiz