Hybride les 3.8 spelling

Welkom!
1
WELKOM!
2
Schrift/pen
Leg op tafel:
Log in: 

3.8 vanaf blz. 255
3
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Welkom!
1
WELKOM!
2
Schrift/pen
Leg op tafel:
Log in: 

3.8 vanaf blz. 255
3

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Spelling

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

3.8 spelling blz.253
Doel
  • Je weet wat sterke en zwakke werkwoorden zijn
  • Je weet hoe je de verledentijd van sterke werkwoorden spelt.
  • Je kunt zelfstandig naamwoorden (ZN) in het meervoud schrijven

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

De verleden tijd



Van serke werkwoorden

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je nog van:

Zwakke en sterke werkwoorden in de verleden tijd

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Sterke

werkwoorden


hebben de kracht om in de verleden tijd van klank te veranderen.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Sterke

werkwoorden

Voorbeelden sterke ww:
lijken
hebben
slaan
fluiten
verliezen
slapen

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Verleden tijd

sterke werkwoorden

In het enkelvoud: schrijf op zoals het klinkt
In het meervoud:
schrijf op zoals het klinkt
Regel
Leer de regels uit je hoofd. zie blz. 254

Slide 8 - Slide

Voorbeelden:
kopen : ik koop - ik kocht
lopen : ik loop - ik liep
geven : wij geven - wij gaven
kruipen : zij kruipen - zij kropen
Wat weet je nog van:
Meervoudsvormen van ZN

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Meervoudsvormen ZN
-en
-s
-'s
Schrijf je aan het woord vast. 
Let op: klinkerweglating en medeklinker-verdubbeling
Als het geen probleem voor de uitspraak oplevert.
Om uitspraak problemen te voorkomen. 
Bij afkortingen en woorden die eindigen op: 
Ik hOU vAn Y's

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

0

Slide 11 - Video

This item has no instructions

Sterk of zwak?

BLAZEN
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Sterk of zwak?

STOFZUIGEN
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Meervoud van piano

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Sterk of zwak?

STELEN
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Meervoud van logé

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Sterk of zwak?

SCHRIKKEN
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord

Slide 17 - Quiz

deze kan allebei
Meervoud van studie

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Sterk of zwak?

LACHEN
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

meervoud van haarspray

Slide 20 - Open question

omdat er een klinker voor de Y zit, schrijf je de -s eraan vast. 
Sterk of zwak?

SCHEREN
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Welke vragen heb je nog?

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

3.8 spelling

Maak de opdrachten 1 t/m 9 van blz. 255 t/m 259.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 24 - Open question

This item has no instructions