Thema familie woorden

Thema familie woorden
Taal 
1 / 13
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 7

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Thema familie woorden
Taal 

Slide 1 - Slide

Bij een familie horen, doordat je met iemand van de familie bent getrouwd
A
voorouder
B
adopteren
C
telg
D
aangetrouwd

Slide 2 - Quiz

Deeltjes in de cellen die ervoor zorgen dat erfelijke eigenschappen van ouders overgaan op de kinderen
A
doorsnee
B
erven
C
zorgzaam
D
genen

Slide 3 - Quiz

Een boek waarin iemand zijn eigen leven schrijft
A
autobiografie
B
stripboek
C
kennisgeving
D
stamboom

Slide 4 - Quiz

De broer van degene met wie je getrouwd bent. Of de man met wie jouw broer of zus getrouwd is
A
het nichtje
B
de zwager
C
het neefje
D
de tante

Slide 5 - Quiz

De zorg voor kinderen die niet bij hun eigen ouders kunnen wonen en tijdelijk in een ander gezin wonen
A
pleegzorg
B
adopteren
C
ouderlijk huis
D
voorouder

Slide 6 - Quiz

Kort verhaal, meestal over een leuke gebeurtenis uit iemands leven
A
gezinsleven
B
anekdote
C
stripboek
D
pleegzorg

Slide 7 - Quiz

Doorsnee
A
niet gewoon
B
heel gewoon
C
uitzonderlijk
D
gemiddeld

Slide 8 - Quiz

Het gezin wordt groter, doordat er een kind bijkomt
A
nakomeling
B
telg
C
gezinsuitbreiding
D
gezinscoach

Slide 9 - Quiz

harmonieus
A
goed bij elkaar passend
B
niet goed bij elkaar passend

Slide 10 - Quiz

Iemands taak overnemen, die ermee gestopt is
A
historie
B
roemrucht
C
opvolgen
D
senior

Slide 11 - Quiz

De oudste van twee personen uit een gezin met dezelfde roepnaam
A
senior
B
junior

Slide 12 - Quiz

Welke woorden weet je nog van thema familie?

Slide 13 - Mind map