H1.4 Soorten mengsels en pH

• Scheikunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

H1.4 Soorten mengsels en pH

Mengsels

Een mix van 2 of meer stoffen (molecuul soorten) bij elkaar.

Soorten mengsels

• Suspensie
• Oplossing
• Emulsie
• Schuim
• Nevel
• Rook

Suspensie

• Vaste stof in een vloeistof.
• troebel
• Kunt er niet door heen kijken.
• Lost niet op.
• Vaste stof zakt vaak naar beneden.

Oplossing

• Een stof in een vloeistof 
• helder (kan kleur hebben)
• kunt er doorheen kijken
• Als je het mengsel laat staan, zal die zo blijven.

Emulsie en emulgator

• Vloeistof in een vloeistof.
• troebel (wanneer proberen te mengen)
• gaat snel weer terug in 2 lagen.
• tweelagensysteem

• Emulgator laat een emulsie mengen.
• zeep, eigeel

Rook / nevel

• Rook
• Vaste stof in gas. 

• Nevel
• vloeistof in een gas.
• Mist

Schuim

• gas in vloeistof
• bellen 

• gas in vaste stof (piepschuim)

pH = zuurgraad

Met pH-schaal wordt aangegeven hoe zuur of basisch een stof is.

Zuur: pH tussen 0 en 7. 

Basisch: pH tussen 7 en 14

Hoe verder van de 7, hoe zuurder of hoe basischer een stof is. 

1.4 Soorten mengsels en pH

Vloeistoffen kunnen zuur, neutraal of basisch zijn.

Je geeft dit aan met de zuurgraad van de vloeistof: 

de pH-waarde.

Water noemen we NEUTRAAL en heeft een pH-waarde van 7

1.4 Soorten mengsels en pH

Een ZUUR heeft een pH-waarde kleiner dan 7

Zure stoffen zijn vaak bijtende stoffen. Dat wil zeggen dat ze stoffen waarmee ze in aanraking komen, aantasten.

Voorbeelden van zure stoffen: azijnzuur, zwavelzuur, citroenzuur, antikal, frisdranken

1.4 Soorten mengsels en pH

Een BASE heeft een pH-waarde groter dan 7

Zure stoffen zijn vaak ontvettende stoffen. Dat wil zeggen dat ze stoffen waarmee ze in aanraking komen, vetvrij kunnen maken

Voorbeelden van basische stoffen: ammonia, soda-oplossing, zeep, rennie maar ook fruit en groente!

1.4 Soorten mengsels en pH

Hieronder zie je een overzicht van stoffen en hun pH-waarde.

1.4 Soorten mengsels en pH

Of een stof zuur, neutraal of basisch is, kun je onderzoeken met een indicator. Een indicator is een stof die verkleurt als je er een zuur of base aan toevoegt.

Een natuurlijke indicator is rodekool sap. Dit verkleurt als je er een zuur of base aan toevoegd.

1.4 Soorten mengsels en pH

Een natuurlijke indicator is rodekool sap. Dit verkleurt als je er een zuur of base aan toevoegt.

zuur                neutraal                                    base

Een neutrale vloeistof als water heeft een pH-waarde van

1. Kleiner dan 7
2. 7
3. groter dan 7

Een zure stof heeft een pH-waarde van:

1. kleiner dan 7
2. 7
3. groter dan 7

Een basische stof heeft een pH-waarde van:

1. kleiner dan 7
2. 7
3. groter dan 7

Eén van de eigenschappen van zure stoffen is:

1. dat het een bijtende stof is
2. dat het een ontvettende stof is

Eén van de eigenschappen van basische stoffen is:

1. dat het een bijtende stof is
2. dat het een ontvettende stof is

Voorbeelden van zure stoffen zijn:

1. Antikal
2. Zeep
3. Ammonia
4. Citroenzuur

Voorbeelden van basische stoffen zijn:

1. Antikal
2. Zeep
3. Rennie
4. Cola

Hoe noem je een stof die verkleurt als je er een zuur of base bij doet?

Als je een sterk zuur toevoegt aan rodekool sap, verkleurt de rodekool sap

1. naar rood
2. niet
3. naar geel

Als je water toevoegt aan rodekool sap, verkleurt de rodekool sap

1. naar rood
2. niet
3. naar geel

Als je een sterke base toevoegt aan rodekool sap, verkleurt de rodekool sap

1. naar rood
2. niet
3. naar geel

Een oplossing is ---- helder

1. altijd
2. nooit
3. soms

Een oplossing is ---- kleurloos

1. altijd
2. nooit
3. soms

Een suspensie is ---- kleurloos

1. altijd
2. nooit
3. soms

Een suspensie is ---- troebel

1. altijd
2. nooit
3. soms

limonade

1. oplossing
2. suspensie
3. emulsie

sinaasappelsap

1. oplossing
2. suspensie
3. emulsie

kraanwater

1. oplossing
2. suspensie
3. emulsie