2M unit 4 les 1

2M Unit 4 lesson 1
Start by putting your books  and device on the table and reading your reading book , no reading book, please report it and start copying the pages of irregular verbs (150/151)
1 / 31
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

2M Unit 4 lesson 1
Start by putting your books  and device on the table and reading your reading book , no reading book, please report it and start copying the pages of irregular verbs (150/151)

Slide 1 - Slide

Let's see what it is about
We will do the introduction and the tryout excercises so we know what to expect.
timer
25:00

Slide 2 - Slide

Let's start chapter 4
timer
25:00

Slide 3 - Slide

grammar~!
goal: at the end of the lesson you know how to use the possesive 's, ' or of!
timer
25:00

Slide 4 - Slide

Possessive: 's, ' and ... of ...

Slide 5 - Slide

Hoe geef je bezit aan?

Slide 6 - Mind map

Uitleg
Als je wilt zeggen dat iets van iemand is, zet je meestal ‘s achter de eigenaar:
Dat is de auto van Frank. = That is Frank‘s car.
De kamer van mijn zus is een zooi. = My sister‘s room is a mess.
Het voedsel van de kat is smerig. = The cat‘s food is gross.
De vriendin van Kees is knap. = Kees‘s girlfriend is pretty.

Als de eigenaar én in het meervoud staat én al eindigt op een s, zet je alleen een ‘ achter de eigenaar:
Het huis van mijn ouders is groot. = My parents‘ house is big.
Het haar van zijn vriendin is kort. = His friends‘ hair is short.

Als je wilt zeggen dat iets van iemand is, zet je meestal ‘s achter de eigenaar:
Dat is de auto van Frank. = That is Franks car.
De kamer van mijn zus is een zooi. = My sisters room is a mess.
Het voedsel van de kat is smerig. = The cats food is gross.
De vriendin van Kees is knap. = Kees‘s girlfriend is pretty.

Als de eigenaar én in het meervoud staat én al eindigt op een s, zet je alleen een achter de eigenaar:
Het huis van mijn ouders is groot. = My parents‘ house is big.
Het haar van zijn vrienden is kort. = His friends' hair is short.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Let op!
  • als iets bij een ding hoort  dan gebruik je ... of ...
   -   the roof of the school (= het dak van het huis)
   -   the city of Amsterdam
  • als dingen bij een plaats of land horen, kun je kiezen:
  -   Holland's windmills / the windmills of Holland

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Als je liever luistert naar uitleg over de possesive (bezittelijk voornaamwoord), kijk dan naar het volgende korte filmpje (3 min 13 sec)

Slide 11 - Slide

The ........ room is upstairs.
A
Childrens
B
Children's
C
Children
D
Children'

Slide 12 - Quiz

This is ...… book.
A
Peters
B
Peter's
C
Peter'
D
Peter

Slide 13 - Quiz

My …… car was not expensive.
A
Parents
B
Parent'
C
Parent's
D
Parents'

Slide 14 - Quiz

These are the ........ pencils.
A
Boys'
B
Boy's
C
Boys
D
Boy'

Slide 15 - Quiz

This is my ....... book.
A
friend'
B
friend's
C
friends
D
friend

Slide 16 - Quiz

These are my …... friends.
A
sisters
B
sister
C
sisters'
D
sister's

Slide 17 - Quiz

(Jess) ……. daughter is at school.
A
Jes
B
Jesse's
C
Jess
D
Jess's

Slide 18 - Quiz

Welke betekenis heeft de 's in de volgende zin? De oren van het konijn zijn heel lang.

The rabbit's ears are very long.
A
meervouds-s
B
is
C
has
D
bezits-s

Slide 19 - Quiz

Welke "Possessive" is GOED geschreven?
A
Bobs' bedroom is small.
B
Bob's bedroom is small.
C
Bobs bedroom is small.
D
Bobs's bedroom is small.

Slide 20 - Quiz

right an other grammar thingy
goal: at the end of this lesson you know everything about the Past Simple you didn't know yet!

Slide 22 - Slide

Past Simple

Slide 23 - Mind map

De Past Simple van een regelmatig werkwoord maak je met de volgende regel:
A
stam + s
B
stam + ed
C
stam + t

Slide 24 - Quiz

De Past Simple van onregelmatige werkwoorden...
A
is altijd hetzelfde als de tegenwoordige tijd
B
moet je uit je hoofdleren
C
mag je bij toetsen altijd opzoeken

Slide 25 - Quiz

De PS van do is

Slide 26 - Open question

de PS van go is

Slide 27 - Open question

de PS van have is

Slide 28 - Open question

De PS van to be is

Slide 29 - Open question

De PS van burn is

Slide 30 - Open question

Sooo now finish lesson 4.1
 This is ofcourse homework! If you feel you need more practice then do the practise more!

Slide 31 - Slide