4.1 hoe maak je dat?

4.1. Hoe maak je dat?

vmbo 2gt
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1,2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

4.1. Hoe maak je dat?

vmbo 2gt

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen

  • herhaling vorig jaar
  • Uitleg hoofdstuk 6 paragraaf 1 
  • Uitleg Hoofdstuk 6 paragraaf 2
  • Maken opdrachten
  • extra uitleg video's
  • extra quizvragen

Slide 2 - Slide

Leerdoelen:

Slide 3 - Slide

Produceren
Produceren is dus goederen maken.

Om te produceren heb je productiemiddelen nodig
  • Alles wat nodig is om te produceren.
  • Machines, grondstoffen, arbeid etc.



Slide 4 - Slide

Wat is produceren?
A
het leveren van goederen en diensten
B
het maken van een film
C
het maken van goederen en het leveren van diensten
D
het leveren van goederen en het maken van diensten

Slide 5 - Quiz

Noem verschillende grondstoffen?

Slide 6 - Mind map

Slide 7 - Video

Wie zijn betrokken bij de productie van een "simpel" potlood?

Slide 8 - Mind map

De bedrijfskolom van brood

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Wat is een bedrijfskolom?
Een bedrijfskolom ....
A
... zijn de bedrijven waarmee een bedrijf handelt
B
...is de productieweg binnen een bedrijf
C
...zijn alle bedrijven die eenzelfde soort product maken
D
...geeft aan welke bedrijven in de productieweg van een product voorkomen

Slide 11 - Quiz

Bedrijfskolom
Maak de bedrijfskolom kloppend 
Chocoladefabriek
Supermarkt
Cacaoplantage
Groothandel

Slide 12 - Drag question

De toegevoegde waarde:
A
Is de waarde van het verkochte product
B
Is de waarde die je af moet trekken van je verkoopprijs
C
Is de verkoopprijs van het product min de ingekochte goederen en diensten

Slide 13 - Quiz

Wat zijn productiekosten?
A
Kosten voor grondstoffen
B
Kosten voor personeel
C
Alle kosten die je maakt om te produceren
D
Kosten voor bedrijfspand

Slide 14 - Quiz

kostprijs per product

Slide 15 - Slide

Wat is de kostprijs?
A
Berekenen van de verkoopprijs door een % bij de kostprijs te tellen
B
Geldwaarde gebruik of verbruik productiemiddel
C
De prijs die de klant betaalt
D
De kosten per product of dienst

Slide 16 - Quiz

De productiekosten voor het maken van 20 pizza's is € 125,00. Hoeveel is de kostprijs per product?

Slide 17 - Open question

Productiesectoren
Productiesectoren: 
- Agrarische sector
- Industriële sector
- Dienstensector 

Slide 18 - Slide

Productiesectoren
Bedrijven kun je in groepen verdelen. Dat noem je productiesectoren.

Productiesectoren:
  • Agrarische sector : produceert met behulp van de natuur
  • Industriële sector : produceren goederen
  • Dienstensector : leveren diensten


Slide 19 - Slide

Sleep de foto's naar de bijhorende productiesectoren
Agrarische sector
Indistruële sector
Dienstensector

Slide 20 - Drag question

opdrachten maken

Slide 21 - Slide

Aan het werk!

Lees de theorie en begrippen op bladzijde 14 t/m 17


Maak de opdrachten 17 t/m 28

 Vul de samenvatting op blz 17 in

 Oefenopgaven 10 t/m 20 blz 29


maken opdrachten

Lees de theorie en begrippen van 4.1

Kies uit de volgende opdrachten:

  • opdrachten 4.1 witte blz. kies van iedere paragraaf 14 opdrachten
  • herhalingsopdrachten 4.1 alle opdrachten 
  • plusopdrachten 4.1 alle opdrachten
  • alle rekenopdrachten 1 t/m 9
  • maak de samenvatting in teams van 4.1


Slide 22 - Slide

Volgende les:
Antwoorden 4.1 bespreken 
Samen maken: rekenopgaves pagina 134 (1 t/m 3)

Slide 23 - Slide