What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Les ATW H11, H12 en H13
Les ATW
Hoofdstukken 11, 12 en 13
Woordenschat
Woordvorming
Samenstellingen
1 / 23
next
Slide 1:
Slide
This lesson contains
23 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Les ATW
Hoofdstukken 11, 12 en 13
Woordenschat
Woordvorming
Samenstellingen
Slide 1 - Slide
Samenstellingen
We beginnen met vijf vragen over samenstellingen.
Welke zijn goed geschreven?
Slide 2 - Slide
Wat is goed?
A
boekenkast
B
boekekast
Slide 3 - Quiz
Wat is goed?
A
dokterassistent
B
doktersassistent
Slide 4 - Quiz
Wat is goed?
A
dorpstraat
B
dorpsstraat
Slide 5 - Quiz
Wat is een woord?
Slide 6 - Open question
Criteria voor woorden
1. Schrijfwijze
Gescheiden door spaties
2. Klankvorm
Minimaal 1 klank
3. Syntactische functie
Woorden combineren
4. Syntactisch-fonetische functie
Kan niet worden doorbroken in uitspraak
Slide 7 - Slide
Betekenisrelaties van woorden
Polysemie
Homonymie
Hyponymie
Antonymie
Synonymie
Ambiguïteit
Slide 8 - Slide
Polysemie
Twee samenhangende betekenissen
Bank:
Je kunt geld storten op de
bank
(financiële instelling)
of op de
bank
zitten (meubel).
Slide 9 - Slide
Homonymie
Een woord met meer, niet-samenhangende, betekenissen
Tijd:
We hebben niet genoeg
tijd
(tijdsduur) om alles te bespreken. Hij gooide de bal door de
tijd
(ruimte).
Slide 10 - Slide
Hyponymie
Woord A is betekenisondergeschikt aan woord B
Appel
is een hyponiem van
fruit
, omdat een appel een specifiek type fruit is.
Slide 11 - Slide
Antonymie
Woord A is betekenistegengesteld aan woord B
Goed
en
slecht
zijn antoniemen omdat ze tegengestelde betekenissen hebben.
Slide 12 - Slide
Synonymie
Woord A heeft dezelfde betekenis als woord B
Snel
en
vlug
zijn synoniemen omdat ze dezelfde betekenis hebben, namelijk iets dat met hoge snelheid gebeurt.
Slide 13 - Slide
Welk begrip hoort bij:
Groot en enorm?
A
Hyponymie
B
Antonymie
C
Synonymie
D
Homonymie
Slide 14 - Quiz
Welk begrip hoort bij:
Kaart: Je kunt een landkaart hebben (een plattegrond), een speelkaart (voor kaartspellen), of een toegangskaart (voor een evenement).
A
Hyponymie
B
Antonymie
C
Polysemie
D
Homonymie
Slide 15 - Quiz
Een beetje uitdaging!
Doe vooral mee :)
Slide 16 - Slide
Derivatie en flexie (en samenstellinge)
Derivatie = afleiden
Flexie = verbuigen/vervoegen
Samenstelling = twee woorden bij elkaar
Slide 17 - Slide
Derivatie en flexie
Derivatie
-betekenis grondwoord verandert vaak (iets)
-er ontstaat een nieuw woord
-vaak verandert het woord van woordsoort of geslacht
groen-ig, hertog-in
Slide 18 - Slide
Derivatie en flexie
Flexie
- betekenis grondwoord verandert niet
-er ontstaat geen nieuw woord
- het woord verandert meestal niet van woordsoort of geslacht
loop-t, mooi-e, tafel-s
Slide 19 - Slide
1. Bakkerij
Derivatie/flexie/samenstelling
A
Derivatie
B
Flexie
C
Samenstelling
D
Samenstelling + derivatie
Slide 20 - Quiz
2. Gezondheid
A
Derivatie
B
Flexie
C
Samenstelling
D
Samenstelling + flexie
Slide 21 - Quiz
3. Leesbril
A
Derivatie
B
Flexie
C
Samenstelling
D
Samenstelling + samenstelling
Slide 22 - Quiz
Slide 23 - Slide
More lessons like this
semantiek
June 2022
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
Blok 3 Over Taal oefenen 1KGT
February 2021
- Lesson with
34 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1
2tl hfd 4 voor- en achtervoegsels (klass) 1
February 2023
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 2
3.5 Woordvorming
March 2024
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
H2 Woorden (les 1)
November 2021
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
3.5 Woordvorming
January 2023
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Over Taal
June 2021
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Afleiding en samenstelling
December 2023
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1,2