Woorden 2.5 voor- en achtervoegsels

Woorden 2.5
Voor- en achtervoegsels 
(morfemen)
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Woorden 2.5
Voor- en achtervoegsels 
(morfemen)

Slide 1 - Slide

Lesdoelen

  • Aan het eind van de les weet je wat wat morfologie is
  • Aan het eind van de les weet je wat morfemen zijn en welke functie die hebben
  • Aan het eind van de les wat oude naamvallen zijn

Slide 2 - Slide

Theorie 
Morfologie= studie naar de bouw van woorden.
Veel woorden kun je verdelen in stukjes: morfemen
Toevoeging van morfemen verandert de betekenis van het woord en soms ook de woordsoort.

Bijvoorbeeld: "Talentjes" kun je splitsen in:
talent (=gave) + je (=verkleinwoord) + s: (=meervoud) 

Slide 3 - Slide

Theorie 
Grondwoord: Het belangrijkste woord. Bijvoorbeeld talent
Samenstelling: Combineren van twee woorden: deurbel.
Afleiding: Toevoegen van voor- of achtervoegsel: onschuldig
ONSCHULDIG
voorvoegsel (prefix): on-
grondwoord: schuld
achtervoegsel (suffix) -ig.

Slide 4 - Slide

Uit hoeveel delen bestaat....?

banaan
kastje
leerplichtwet
spinazie
gevaarlijk

Slide 5 - Slide

Voorvoegsel / prefix
Bij sommige woorden kun je een stukje voor het woord toevoegen; een voorvoegsel.
De betekenis van het woord verandert door een voorvoegsel.

Voorbeelden van voorvoegsels: her- : herexamen
                                                                    in- : informeel
                                                                    on- : onjuist

Een voorvoegsel heeft vaak wel een betekenis: on-/in-  = niet; her- = opnieuw

Door te kijken naar een voorvoegsel kun je de betekenis van een woord beter achterhalen.

Slide 6 - Slide

Wel of geen voorvoegsel 'her'....?

herdenken
hersenen
herstellen
herlezen
herder
hertjes

Slide 7 - Slide

Welke voorvoegsels ken jij nog meer? En wat is hun betekenis?

Slide 8 - Open question

Achtervoegsel / suffix
*Kan de betekenis en/of de woordsoort van een woord veranderen 

Voorbeelden: - loos, -je, -achtig

WaardeLOOS (zonder waarde / van zn naar bijv nw)
BusJE(kleine bus)
JongensACHTIG (een beetje als een jongen / van zn naar bijv. nw)






Slide 9 - Slide

Welke achtervoegsels ken jij nog meer?

Slide 10 - Open question

In het Nederlands vind je nog sporen van oude naamvallen.

Bijvoorbeeld in ’s avonds 

dit is een verkorting van de tweede naamval des avonds (= in de avond).

Slide 11 - Slide

Verbogen vorm van de en te

Oude naamvallen zijn vaak een verbogen vorm van de en te


den: op den duur, uit den boze, aan den lijve

der: in de naam der wet, in de loop der tijd

des: de plaats des onheils, de heer des huizes

ten: iemand ten huwelijk/dans vragen, heden ten dage

ter: ter verduidelijking, ter zake

Slide 12 - Slide

Zo herken je oude naamvallen

In veel gevallen staat er een verbogen vorm van een ander woord bij: 
heden ten dage
in koelen bloede
met voorbedachten rade
ter grootte van

Deze vormen kun je het beste uit je hoofd leren. 

Slide 13 - Slide

Aan het werk
Blok 2.5 Woorden 
Maak opdracht 1 t/m 6, 8, 9, 11, 12, 13 14 en 15

Slide 14 - Slide

Herhaling afleiding en samenstelling
Een afleiding bestaat uit een kernwoord met een voorvoegsel en/of een achtervoegsel.  (versoepeling)

Een samenstelling bestaat uit twee of meer afzonderlijke woorden. (lesrooster)

> Schrijf eens voorbeelden op van voor- en achtervoegsels..

Slide 15 - Slide

Herhaling voor- of achtervoegsel
Soms verandert de woordsoort door een voor- of achtervoegsel. 
bedenken = werkwoord
gebruik achtervoegsel -sel
bedenksel = zelfstand naamwoord

Slide 16 - Slide

Specifieke betekenis geven
- Ze kunnen het tegenovergestelde of iets negatiefs aangeven. (onevenwichtig)
- Ze kunnen een verandering of proces aangeven. (verrijking, automatiseren)
- Ze kunnen een einde van een proces aangeven. (uitmaken)

Slide 17 - Slide