Oefentoets Indonesië en Koude Oorlog

Vroeger
Later
1 / 34
next
Slide 1: Drag question
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Vroeger
Later

Slide 1 - Drag question

Vroeger
Later

Slide 2 - Drag question


De VOC kreeg van de Staten-Generaal in 1602 het monopolie op de vaart en de handel met gebieden ten oosten van Kaap de Goede Hoop.

Wat wordt daarmee bedoeld?

A
Al het geld dat met de handel in Azië werd verdiend, moest aan de Staten-Generaal worden gegeven.
B
Alle mensen die in Aziatische landen woonden, waren voortaan Nederlander.
C
Alleen de VOC mocht handel drijven ten oosten van Kaap de Goede Hoop.
D
Alles ten oosten van Kaap de Goede Hoop was voortaan Nederlands koloniaal gebied.

Slide 3 - Quiz


Wat is juist?
A
oostzeehandel: graan en hout VOC: specerijen en luxeproducten
B
oostzeehandel: specerijen en graan VOC: specerijen en luxeproducten
C
oostzeehandel: graan en luxeproducten VOC: hout en luxeproducten
D
oostzeehandel: graan en hout VOC: hout en luxeproducten

Slide 4 - Quiz


De VOC mocht oorlog voeren
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz


Welke zin over de VOC is juist? 
A
De VOC was een initiatief van Amsterdamse handelaren
B
De Staten Generaal investeerde in de VOC
C
Iedereen kon aandelen kopen in de VOC, dus iedereen kon eigenaar zijn.
D
De VOC was een bedrijf dat eigendom was van de Staten Generaal.

Slide 6 - Quiz


VOC staat voor?
A
Vereniging Oost-Indische Compagnie
B
Verenigde Oost-Indie Compagnie
C
Verenigde Oost-Indische Compagnie
D
Verenigde Oost-Indische Campagne

Slide 7 - Quiz


1. Alleen de VOC mocht handelen in Zuid-Amerika.
2. Alleen de VOC mocht handelen in Azië.
A
Beide zinnen zijn goed
B
Beide zinnen zijn fout
C
Zin 1 = fout, Zin 2 = goed
D
Zin 1 = goed, Zin 2 = fout

Slide 8 - Quiz


Op welk eiland werd het cultuurstelsel ingevoerd?
A
Sumatra
B
Java
C
Bali
D
Molukken

Slide 9 - Quiz


De liberalen waren dus een voorstander van het cultuurstelsel
A
Goed
B
Fout

Slide 10 - Quiz


20% van de productie moesten de Javaanse boeren tijdens het cultuurstelsel gratis aan de Nederlanders geven.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz


Welke producten werden in het cultuurstelsel verbouwd?
A
koffie, thee en indigo
B
specerijen, tabak en indigo
C
koffie, thee en specerijen
D
tabak, koffie en zout

Slide 12 - Quiz


Wat was de naam van het loon dat de Javanen ontvingen voor hun werk in het Cultuurstelsel? 
A
Boomloon
B
Struikloon
C
Plantloon
D
Grasloon

Slide 13 - Quiz


Tijdens het Cultuurstelsel kregen de Javaanse vorsten geld van het Nederlandse bestuur. 

Dit geld noemen we:
A
batig slot
B
plantloon
C
cultuurprocenten
D
pacht

Slide 14 - Quiz


Hoe werkt het cultuurstelsel?
A
Je mag je eigen stukje grond houden
B
Je moet 1/5 deel verplicht verbouwen voor de Nederlanders
C
Je moet specerijen verbouwen voor de Nederlanders
D
Je moet een handelsmonopolie opbouwen

Slide 15 - Quiz


Hoe groot was het percentage dat de boeren van hun land moesten gebruiken voor het cultuurstelsel?
A
20%
B
30%
C
40%
D
50%

Slide 16 - Quiz


Waarom leidde het Cultuurstelsel tot hongersnoden? 

A
Omdat de boeren minder geld gingen verdienen.
B
Omdat de boeren steeds minder zin kregen om te werken.
C
Omdat de boeren veel producten voor de export moesten leveren

Slide 17 - Quiz


Wat was de belangrijkste kritiek op het cultuurstelsel? 
A
Het is niet winstgevend
B
Niet de juiste cultuurproducten
C
De Javaanse vorsten hebben te veel macht
D
Systeem zorgt voor vorm van dwangarbeid en slavernij

Slide 18 - Quiz


Waarom waren er vanaf 1830 veel meer ambtenaren in Indonesië werkzaam dan vóór die tijd?
A
Omdat bij de uitvoering van het Cultuurstelsel meer ambtenaren nodig waren.
B
Omdat de handel in specerijen werd overgenomen door de ambtenaren.
C
Omdat meer ambtenaren nodig waren om les te geven op de dorpsscholen.
D
Omdat veel ambtenaren werden ingezet bij het werk op de plantages.

Slide 19 - Quiz


Tijdens het Cultuurstelsel (1830-1870) moesten de Javaanse boeren producten aan Nederland leveren.

Welke producten waren dat?

A
aardappels en vlees
B
brood en groente
C
koffie en suiker
D
specerijen en koffie

Slide 20 - Quiz


Goed of fout?

Het cultuurstelsel werd in heel Nederlands-Indië
ingevoerd.

A
goed
B
fout

Slide 21 - Quiz


Goed of fout?

Het cultuurstelsel draaide om de levering van
exportproducten aan de Nederlanders

A
goed
B
fout

Slide 22 - Quiz


Goed of fout?

De boeren waren erg blij met de cultuurprocenten.

A
goed
B
fout

Slide 23 - Quiz

Vroeger
Later

Slide 24 - Drag question

Vroeger
Later

Slide 25 - Drag question

Welke gebeurtenis is afgebeeld 
in de spotprent?
Berlijnse Blokkade
Cuba-crisis

Slide 26 - Drag question

Welke gebeurtenis is afgebeeld 
in de spotprent?
Berlijnse Blokkade
Berlijnse Muur

Slide 27 - Drag question

Welke gebeurtenis is afgebeeld 
in de spotprent?
Val van de Berlijnse Muur
Uiteenvallen van de Sovjet-Unie

Slide 28 - Drag question


In de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties zitten landen die het vetorecht hebben.

➤Welke landen hebben het vetorecht?
A
alle landen van de Veiligheidsraad
B
de landen die de Verenigde Naties hebben opgericht
C
de vijf permanente leden van de Veiligheidsraad
D
het grootste land van elk werelddeel

Slide 29 - Quiz


Na de Tweede Wereldoorlog werden sommige staten in Europa satellietstaten genoemd.

➤Wat voor regeringen waren aan de macht in deze satellietstaten?
A
communistische regeringen
B
democratische regeringen
C
kapitalistische regeringen
D
liberale regeringen

Slide 30 - Quiz


Hieronder staan vier uitspraken over het einde van de Koude Oorlog. 

➤Welke twee uitspraken zijn juist?

1 De Berlijnse Muur viel in 1989.
2 De Verenigde Staten wilden niet dat Duitsland werd herenigd.
3 Gorbatsjov begon met hervormingen in de Sovjet-Unie.
4 In 1990 was Roosevelt de leider van de Verenigde Staten.



A
Uitspraak 1 Uitspraak 2
B
Uitspraak 2 Uitspraak 3
C
Uitspraak 1 Uitspraak 3
D
Uitspraak 1 Uitspraak 4

Slide 31 - Quiz


Gebruik de bron
➤Wat wordt er met de vallende dominostenen uitgebeeld?
A
Het einde van de NAVO aan het begin van de jaren tachtig
B
Het einde van het Oostblok aan het einde van de jaren tachtig.
C
De uitbreiding van de Sovjet-Unie aan het einde van de jaren tachtig
D
De uitbreiding van het Warschaupact aan het begin van de jaren tachtig

Slide 32 - Quiz


De VS raakten steeds meer bij Vietnam betrokken. Hoe ging dat? 

➤Kies het juiste antwoord:
A
Soldaten, adviseurs, oorlogsmisdaden, terugtrekking.
B
Terugtrekking, vele doden, journalisten.
C
Adviseurs, soldaten, veel soldaten, protesten, terugtrekking.
D
Slachtoffers, journalisten, oorlogsmisdaden, terugtrekking.

Slide 33 - Quiz


Gebruik de bron
➤Welke kaart hoort bij het jaar 1949?
A
kaart 1
B
kaart 2
C
kaart 3
D
kaart 4

Slide 34 - Quiz