2HV - gelijkenissen (2)

1 / 39
next
Slide 1: Slide
GodsdienstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Wat is geen kenmerk van een gelijkenis?
A
Het gaat over het dagelijks leven
B
Het verhaal heeft een verrassende wending
C
Het is bedoeld om iets te leren
D
Het verhaal is waargebeurd

Slide 5 - Quiz

Hoe werden de belastingambtenaren in Jezus' tijd genoemd?
A
Farizeeën
B
Tollenaars
C
Belastinginners
D
halve Romeinen

Slide 6 - Quiz

Wat is niet waar over farizeeën?
A
Ze bestudeerden de Tora
B
Ze wilden niet werken op de sabbat
C
Ze wilden geen geld met de keizer erop ontvangen
D
Ze waren de beste vrienden van Jezus

Slide 7 - Quiz

De verloren zoon, wat is het gewone of alledaagse aan dit verhaal?
A
dat de jongste zoon niet meer thuis wil blijven
B
dat hij al zijn geld opmaakt
C
dat hij in de problemen komt en honger lijdt
D
alle drie zijn 'normaal'

Slide 8 - Quiz

De verloren zoon, wat is de bijzondere wending in dit verhaal?
A
dat zijn geld op raakt en hij honger krijgt
B
dat hij weer naar huis wil
C
dat zijn vader zo blij is met zijn terugkomst
D
dat de oudste broer er nu niet bij wil horen

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Hoe zou jij je voelen als je wel wilt werken, maar geen baan vindt?

Slide 12 - Open question

Wat kun je doen om een baan te vinden?

Slide 13 - Mind map

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

3

Slide 16 - Video

00:35
Jezus vertelt een gelijkenis nooit zomaar, er is eigenlijk altijd een aanleiding.

Welke vraag van de discipelen is de aanleiding voor deze gelijkenis?

Slide 17 - Open question

01:24
Hoe vaak is de landeigenaar in totaal naar de markt gegaan?
A
3 keer
B
4 keer
C
5 keer
D
6 keer

Slide 18 - Quiz

01:51
Wat is het verrassende in deze gelijkenis?

Slide 19 - Open question

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Waarom zou de landeigenaar 5 keer naar de markt gaan?
A
Hij heeft zich vergist in het aantal arbeiders dat hij nodig heeft
B
Hij heeft medelijden met de mensen die nog geen werk hebben
C
Hij wil nog sneller klaar zijn met de oogst.
D
Zijn eerste arbeiders blijken niet geschikt

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Zou jij iets durven doen als je ziet dat iemand die je niet kent in elkaar wordt geslagen? Waarom wel/niet?

Slide 26 - Open question

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Wie denk jij dat de gewonde man gaat helpen?
A
de priester
B
de leviet
C
de Samaritaan

Slide 30 - Quiz

3

Slide 31 - Video

01:52
Waarom zouden de priester en de leviet de man niet helpen?

Noem 2 redenen. Kijk hiervoor ook op blz. 87 van je boek.

Slide 32 - Open question

02:50
Leg uit: waarom is het bijzonder dat de Samaritaan wel helpt?

Slide 33 - Open question

02:54
Waarom zou Jezus dit verhaal juist zo hebben verteld, dat een Samaritaan de hulpverlener is?

Slide 34 - Open question

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Hoe heette in de tijd van Jezus iemand die je voor één dag kon inhuren?
A
Een flexwerker
B
Een dagarbeider
C
Een dagloner
D
Een uitzendkracht

Slide 38 - Quiz

Hoe heetten de mensen die in de tempel offers mochten brengen?
A
Levieten
B
Farizeeën
C
Priesters
D
Sadduceeën

Slide 39 - Quiz