Dtoets vocabulaire chapitre 5/6

Formatieve toets 
VWO 3
1 / 23
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Formatieve toets 
VWO 3

Slide 1 - Slide

Il a préparé un plat savoureux.
savoureux=
timer
0:20
A
smakelijk
B
smakeloos
C
eenzijdig
D
gezond

Slide 2 - Quiz

Elle est horrifiée par la présence d'une araignée dans sa chambre.
araignée=
timer
0:20
A
slang
B
hagedis
C
spin
D
kever

Slide 3 - Quiz

Les enfants se régalent de cette spécialité régionale.
se régalent de =
timer
0:20
A
gruwelen van
B
genieten van
C
verheugen zich op
D
zijn nieuwsgierig naar

Slide 4 - Quiz

Tes parents sont fiers de tes résultats?fiers de =
timer
0:20
A
tevreden over
B
ontevreden over
C
trots op
D
blij met

Slide 5 - Quiz

L'évènement a lieu au mois de juin
a lieu =
timer
0:20
A
wordt verschoven naar
B
vindt plaats in
C
wordt gehouden
D
heeft plaatsgevonden

Slide 6 - Quiz

Quelle sera la destination de votre prochain voyage?
destination=
timer
0:20
A
het doel
B
het beginpunt
C
het eindpunt
D
de bestemming

Slide 7 - Quiz

Elle ne se sent à l'aise nulle part.
nulle part =
timer
0:20
A
totaal niet
B
nergens
C
met niemand
D
overal

Slide 8 - Quiz

Après le travail, je veux me détendre.
me détendre=
timer
0:20
A
inspannen
B
uitrusten
C
ontspannen
D
inzetten

Slide 9 - Quiz

Nous avons acheté plein de confiseries.
confiseries=
timer
0:20
A
vleeswaren
B
snoepgoed
C
juwelen
D
schrijfwaren

Slide 10 - Quiz

On se perd facilement dans ces petites ruelles.
On se perd=
timer
0:20
A
men wandelt
B
men verdwaalt
C
men zoekt
D
men reist

Slide 11 - Quiz

Ce soir je te montre ce café branché.
branché=
timer
0:20
A
verbouwd
B
modern
C
bijzonder
D
berucht

Slide 12 - Quiz

Tu travailles encore chez toi? Tant mieux!
timer
0:20
A
des te beter
B
beter van niet

Slide 13 - Quiz

Ils ont gagné (een verblijf) ... en Martinique
timer
0:20
A
une location
B
une destination
C
un forfait
D
un séjour

Slide 14 - Quiz

Ils reçoivent un bulletin hebdomadaire.
hebdomadaire=
timer
0:20
A
jaarlijks
B
maandelijks
C
wekelijks
D
dagelijks

Slide 15 - Quiz

J'espère ........
mijn droom waar te maken
timer
0:20

Slide 16 - Open question

Elle a déja son (rijbewijs) ?

timer
0:20
A
baccalauréat
B
permis de conduire
C
certificat de conduite
D
certificat d'aptitude?

Slide 17 - Quiz

Je voudrais quelques ....... (inlichtingen)
timer
0:20

Slide 18 - Open question

Jij hebt geluk!
timer
0:20

Slide 19 - Open question

Nous avons fait un tour dans ( de woestijn) ....
timer
0:20
A
le dessert
B
le desert
C
le désert
D
la désert

Slide 20 - Quiz

J'ai (de indruk) qu'elle n'aime pas son métier
timer
0:20
A
le sentiment
B
l'impression
C
la conviction
D
la doute

Slide 21 - Quiz

Tu peux m' (uitleggen) la cause des tes mauvais résultats?
timer
0:20

Slide 22 - Open question

Fin

Slide 23 - Slide